Betreft: Gn.2: 4-25
Vraag:
(a) Wordt hier een tweede scheppingsverhaal weergegeven dat verschilt van dat in Gn.1, zoals de moderne theologen dat beweren?
(b) Wanneer is de mens geschapen vóór of na de zevende dag? Wanneer is Eva geschapen tegelijk met Adam of ver daarna?
(c) Is de Bijbel zo verwarrend geschreven of lees ik het verkeerd?
Antwoord:
Eerst iets over wat we ‘de nieuwe theologie’ noemen waaraan de naam van Kuitert verbonden is. Uitgaande van verschillen in de beschrijving van dezelfde gebeurtenissen komt deze theologie tot de slotsom dat het in de Bijbel niet gaat om een getrouwe weergave van wat er in de gegeven gevallen precies is gebeurd. Het zou alleen maar gaan om de boodschap, de rest is verpakking en aan die verpakking mankeert nu eenmaal het een en ander als je ze op haar historische waarde wilt gaan toetsen. Men spreekt dan ook niet over de Bijbelse weergave van bepaalde gebeurtenissen maar slechts over ‘verhalen’.
Dit is echter, geestelijk gezien, een levensgevaarlijke weg want men spreekt dan over de Bijbel heel anders dan Jezus Christus en Zijn apostelen hebben gedaan. Met deze opvatting kan men elk beroep op de Schrift de grond in boren en dat gebeurt dan ook keer op keer.
De konsekwentie van deze opvatting is, dat men tot uitspraken komt als ‘Jezus Christus was ook een kind van zijn tijd’ en ‘wij weten meer dan Paulus’. Deze weg wijzen we dan ook resoluut af ook al kunnen we voor bepaalde problemen niet een alleszins bevredigende oplossing vinden. We volgen liever het voorbeeld van de Heer Jezus aan wie de Farizeeën de vraag voorleggen of een man zijn vrouw om elke reden mag verstoten. De Heer beantwoordt deze vraag als volgt: ‘hebt gij niet gelezen, dat de Schepper hen van de beginne als man en vrouw gemaakt heeft’?
Met dit deel van Zijn antwoord wijst de Heer heel duidelijk terug naar Gn1: 27. De Heiland vervolgt echter met: ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen en die twee zullen tot één vlees zijn’. Dat is duidelijk een verwijzing naar Gn2: 24. De Heer beroept zich dus op beide weergaven van het scheppingsgebeuren. En……. als de Farizeeën zich voor hun opvatting menen te kunnen beroepen op Deut.24 zegt de Heer niet: ‘van het begin af is het niet zo geleerd’, maar ‘van het begin af is het niet zo geweest’. Kortom van twee verschillende scheppingsverhalen, die strijdig met elkaar zouden wezen, weet de Heer Jezus niets.
Hiermee is het probleem van de verschillende weergave natuurlijk nog niet opgelost. We willen dat nu onder ogen zien en nagaan of de verschillen onvermijdelijk tegenstrijdigheden zijn. Een verschil in weergave betekent immers nog geen tegenstrijdigheid.
Welnu, Gn1: 1-2: 4a geeft een aaneensluitend verslag van Gods scheppend handelen in zes dagen. Het vermeldt het rusten van God op de zevende dag en besluit met de samenvatting: ‘Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde, toen zijn geschapen werden’. Vers 4b kan hier nog bij horen, het is echter ook mogelijk dat daarmee het tweede bericht wordt ingeleid. En dat is niet een tweede verslag van de schepping maar een nadere beschrijving van de schepping van de mens met bijzonderheden aangaande zijn plaats in deze schepping. In Gn1 gaat het om de scheppingshandelingen van God met als laatste en kroonstuk de schepping van de mens.
In Gn2 staat de mens centraal en krijgen we de invulling van de details. Een dergelijke methode van weergave vinden we volgens Kenneth Kitchen ook in het oude Egypte. Hij verwijst naar een inscriptie aangaande Toetmozes III, naar die op de Gebek Barkal Zuil en naar de inscripties van Urartu. Deze beschrijven eerst in algemene trekken de nederlaag van de vijanden van de natie om er daarna in detail op in te gaan.
Gn2: 5 en 6 beschrijven dan nog eens de toestand van de aarde zoals die in de aanvang was. Vertalen we nu, zoals de Statenvertalers gedaan hebben de werkwoordsvormen in de voltooide tijd dus zo: ‘De Here God had de mens geformeerd’, enz. dan valt het probleem van de verschillen weg.
Maar ook al doen we dat niet, dan is er wel een oplossing voor het probleem te vinden dat in deze tweede weergave eerst over de schepping van de mens gesproken wordt en pas later over die van de planten en de dieren, hoewel die verklaring wat moeilijker is. Het komt dan hierop neer, dat vers 7 vertelt hoe de mens uit de aarde geschapen is. Dit is een nadere uitwerking van Gn1: 27.
Evenzo is de schepping van Eva een nadere uitwerking van dat vers. In Gn1: 27 wordt haar schepping samengevat met die van de man. De schepping van de mens staat hier centraal en die van planten en dieren wordt daaraan ondergeschikt gemaakt. De mens wordt hier niet, als in de zuiver historisch gegeven volgorde, gezien als de laatste die op het toneel verscheen, maar als degene om wie het allemaal gaat. Voor hem maakt de Heer een bepaald gedeelte van de aardbodem klaar, dat kennelijk nog niet begroeid was. En tot hem brengt God de dieren die Hij heeft geschapen, opdat Adam ze namen zal geven. Dat alles is in begrepen in de zes dagen van Gn1 en geeft een aanvulling vooral wat de zesde dag betreft.
Immers met de zevende dag is Gods scheppingswerk voleindigd. Dat het in Gn2 niet om een ander scheppingsbericht gaat, maar om een aanvulling blijkt ook hieruit, dat er totaal geen melding van de schepping van zon, maan en sterren wordt gemaakt. Ook wordt er niets vermeld van de formatie van de zeeën en meren. Slechts een viertal stromen worden vermeld, meer niet. Als Gn2 een tweede scheppingsverhaal zou zijn, zou de weglating van de schepping van zon, maan en sterren totaal onverklaarbaar zijn. Zo iets kan men namelijk niet over het hoofd zien. Wanneer we echter Gn2 zien als een nadere uitwerking van Gn1 dan is die weglating geen probleem.
(b) De mens is geschapen op de zesde dag zoals in Gn 1: 27-31 duidelijk staat. De vraag is nu of
- op de zesde dag alleen Adam geschapen werd en Eva in Adam werd begrepen. Dat zou dan met
‘mannelijk en vrouwelijk in vers 27 worden uitgedrukt (zo kan men ‘man en vrouw’ namelijk ook weergeven)
Daarbij vertelt Gn 2 dan hoe Eva daadwerkelijk uit een rib van Adam werd gevormd, of dat - Adam en Eva op de zesde dag werden geschapen, waarbij eerst Adam en daarna Eva uit hem werd geformeerd. Voor dat laatste pleit dat God op de zevende dag rustte van zijn scheppingswerk (Gn 2: 2).
Het is daarom aannemelijk dat Eva vóór de zevende dag werd geschapen en wel op de zesde dag.We kunnen ons natuurlijk afvragen of dat alles op een dag van 24 uur kon plaatsvinden. Voor God is dat echter geen probleem. Voor Hem is één dag als duizend jaar.
Bovendien blijft het nog altijd de vraag of de dagen van toen, dagen van precies dezelfde lengte zijn geweest zoals we die nu kennen. Maar afgezien daarvan is een schepping van man en vrouw op één dag geen onoverkomelijke moeilijkheid.
(c) Sommige bijbelgedeelten zijn niet altijd gemakkelijk te begrijpen of beter: niet altijd gemakkelijk met elkaar in overeenstemming te brengen. Gen 1 op zichzelf geeft namelijk geen moeilijkheid en Gn 2 op zichzelf genomen ook niet, de moeilijkheid is hoe je de beide gedeelten met elkaar moet verenigen.
Welnu, hierboven heb ik daartoe een poging gedaan en hopelijk werpt die wat licht op de kwestie. Door zulke problemen moeten we niet gaan twijfelen aan de echtheid van de Bijbel. De Heer Jezus en zijn apostelen hadden dezelfde Bijbel als wij. Zij hebben daarbij nooit anders over de Bijbel gesproken als over het absoluut betrouwbare Woord van God. Aan hun voorbeeld moeten we ons houden.