Betreft: Dt.29: 12,14
Vraag:
Van de vervloeking begrijp ik niets…
Antwoord:
God sloot met het volk Israël een verbond. Dat verbond hield in dat God hen zegenen zou als ze naar zijn woord, naar zijn geboden zouden handelen (zie vs. 9). Als Israël dat echter niet deed, dan misten ze niet alleen de zegen, maar zou God hen ook tuchtigen. Dan zou zijn vloek over hen komen (zie vs. 22). Die vloek werd bij het sluiten van het verbond afgekondigd. De vloek bekrachtigde het verbond.
God zei dus: Dit zijn de voorwaarden van mijn verbond (gehoorzaamheid aan de wet). Als jullie afwijken treft mijn vloek jullie. Israël wist dus waar het aan toe was.
Zie in dit verband: Gn. 27: 12; Dt. 11: 26-29 en 28: 15 – 68