Betreft: 2 Kr 16: 14
Vraag:
Wordt in dit vers gedoeld op lijkverbranding?
Antwoord:
Er staat, dat men Asa begroef op een bed met specerijen in zijn graf in de stad Davids. Men verbrandde hem dus niet; er is geen sprake van crematie. Wel ontstak men een vuur voor of over hem. Waarschijnlijk zijn daar kostbare en welriekende specerijen bij geweest. Uit 2 Kr. 21: 19 laat zich afleiden dat het om een eerbetoon gaat, want daar staat dat het volk voor Joram geen vuur ontstak. Kennelijk is daar bedoeld, dat ze hem niet waardeerden. Deze konklusie volgt ook uit Jr. 34: 5.
Sommigen menen, dat het om een heidens gebruik gaat, maar dan zou dit ontsteken van vuur zeker in de wet verboden zijn, zoals dat met andere heidense rouwgebruiken het geval is. Het gaat kennelijk om een eerbetoon.