Betreft: Js.8.14; Rm. 9: 33
Vraag:
Wordt met de steen des aanstoots en de rots der ergernis Jezus Christus bedoeld?
Antwoord:
Deze uitdrukkingen slaan inderdaad op Jezus Christus. Hij is:
- ‘de steen die de bouwlieden versmaad hebben’. De leiders van het Joodse volk en degenen die hen volgden hebben Jezus Christus verworpen. Naar dit psalmvers wordt verwezen in Mt.21: 42; Mk. 12: 10; Lk. 20: 17; Hd. 4: 11; 1Pt. 2: 7
- ‘de hoeksteen van de geestelijke tempel, de Gemeente’
De uitdrukking hoeksteen komen we in alle bovenvermelde teksten tegen. Ook Js. 28: 16 doelt daar op. Vergelijk ook Zc. 3: 9 en 1Pt.2: 4 - ‘de steen op wie men valt en verbrijzeld wordt- , zie Mt. 21: 44;Lk.20.17.
- ‘de steen die op mensen valt en hen verplettert’, zie Mt. 21: 4, vergelijk Dn. 2: 34,35,44,45