Betreft: Dn 7: 25
Vraag:
Wat betekent ’tijd, tijden en een halve tijd’?
Antwoord:
In Mt.24: 15-27 spreekt de Heer Jezus over de tijd van de grote verdrukking. Die vangt aan als de antichrist openbaar zal worden en een afgodsbeeld (de gruwel van de verwoesting vs.15) in de tempel geplaatst zal worden. Deze periode is door de Heer kort gemaakt ofwel verkort (vs.22). In het boek Daniël en het boek de Openbaring word over deze periode geschreven. In beide boeken vinden we verschillende aanduidingen voor de tijdsduur van deze grote verdrukking en wel als volgt:
- Dn.7: 25. Het hoofd van het herstelde Romeinse wereldrijk zal de heiligen vervolgen en de eredienst te Jeruzalem veranderen gedurende ’tijd, tijden en een halve tijd’. Een tijd is een jaar. Met tijden is een verdubbeling bedoeld, dus twee jaar. En met een halve tijd is een half jaar bedoeld. Samen dus drie-en-eenhalf jaar.
- Dn.9: 27 spreekt over een zware tijd van een ‘week’ of ‘zevental’. Daarmee is zeven jaar bedoeld. In de helft van die tijd zal de gruwel van de verwoesting worden geplaatst en de staatsafgoderij worden ingevoerd. Er volgen dus nog drie-en-eenhalf jaar (een halve ‘week’) van verdrukking.
- Dn.12: 7 komt met 7: 25 overeen.
- Op.11: 2 verplaatst ons naar Jeruzalem dat gedurende een bepaalde periode door de volken vertreden zal worden. Daar wordt een tijdsduur van 42 maanden genoemd en die vormen dus weer drie-en-eenhalf jaar (de Joodse maand telt 30 dagen en het jaar wordt op 360 dagen gerekend).
- Op.11: 3 In diezelfde tijd heeft God toch getuigen die voor Zijn Naam opkomen. Deze zullen 1260 dagen profeteren. Welnu, dat is ook weer exact drie-en-eenhalf jaar!
- Op.12: 3 In deze periode van grote verdrukking zal Israël (hier getekend als vrouw) vreselijk vervolgd worden. De Heer zal echter voor Zijn volk zorgen gedurende heel die tijd van 1260 dagen. Dezelfde tijdaanduiding als in 11: 3 dus.
- Op.12: 14 Dit is een herhaling van vers 6, maar nu luidt de tijdaanduiding ’tijd, tijden en een halve tijd’. Dat bewijst dus dat de uitleg ’tijd’ een jaar, ’tijden’ twee jaren en een ‘halve tijd’ een half jaar juist is.
- Op..13: 5 spreekt net als Dn.7 over het optreden van de diktator van het wereldrijk, dat in Dn.2 en 7 als het vierde rijk geschilderd wordt. De duur van zijn optreden tegen de heiligen wordt hier aangegeven met de term 42 maanden. Dat bewijst nog eens dat de uitleg van ’tijd, tijden en een halve tijd’ juist is.