Betreft: Mt 11: 25
Vraag:
Wat wordt met ‘deze dingen’ bedoeld?
Antwoord:
In het voorafgaande gedeelte gaat het om de vraag van Johannes de Doper of Christus nu werkelijk de beloofde Messias was of dat Israël ‘een ander’ moest verwachten (vs. 4,5). De Heer maakt hem duidelijk dat Hij werkelijk de Messias is. Aan zijn discipelen maakt de Heiland duidelijk dat Johannes de Voorloper is en de Elia waarover de profeet Maleachi gesproken heeft (zie Ml. 3: 1 en 4: 5). Vervolgens spreekt Hij erover dat de Joden de dienst van Johannes (vergeleken met het zingen van klaagliederen, zie vers 17), en Zijn dienst (vergeleken met spelen op de fluit) niet hebben aangenomen. Vervolgens spreekt Hij het wee uit over de steden die zich niet bekeerd hebben en Hem niet hebben aangenomen.
In contrast met de ‘doorsnee-Joden’ uit die tijd, dankt Christus dan zijn Vader dat Hij ‘deze dingen’, dat zijn dus de dingen waarover Johannes de Doper en waarover Jezus Christus sprak, aan kinderen heeft geopenbaard. Blijkens vers 27 betekent dat dus dat God hun oog geopend heeft voor wie Jezus Christus was. Deze dingen hebben dus betrekking op de inhoud van de prediking waarvan de vraag wie Jezus Christus is, de kern is.