Betreft: Mt 19: 28
Vraag:
Deze belofte geldt toch alleen voor de 12 discipelen? Welke plaats nemen wij dan in?
Antwoord:
Het is bij bepaalde teksten niet altijd even gemakkelijk uit te maken of ze alleen gelden voor de discipelen tot wie de Heer sprak of dat ze een algemene strekking hebben. We moeten dat uit het verband op maken.
In dit geval gaat het om de twaalf discipelen, want er gaat aan vooraf dat Petrus gezegd heeft: ‘Zie wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd; wat zal dan voor ons zijn’.
Zij krijgen daarop de specifieke belofte dat ze in de wedergeboorte (dat is de tijd van het duizendjarig rijk of wel de tijden van de herstelling van alle dingen (Hd.3: 21) een bepaalde taak krijgen ten opzichte van de 12 stammen van Israël.
Daarna gaat de Heer in vers 29 over op een belofte die voor alle gelovigen geldt.
Als de 12 discipelen deze taak krijgen, dan zijn wij bij de Heer en we zullen met hem heersen net als de 12 discipelen. Het verschil is alleen dat zij dan een bepaalde, specifieke regeertaak hebben t.a.v. Israël.