Betreft: Mk 3: 17
Vraag:
De Heer Jezus noemt Johannes en Jakobus ‘zonen des donders’, maar het gebruik van het woord ‘donders’ is toch vloeken. Waarom wordt het dan wel op deze manier in de bijbel gebruikt?
Antwoord:
Men kan de woorden ‘donder, bliksem’, enz. gebruiken als beschrijving van een natuurgebeuren. Zo staat er in Ex. 9: 23 ‘de Heer liet het donderen’. In afgeleide zin spreken we van een donderend geraas.
Ook in figuurlijke zin kan men over hemellichamen en over een natuurgebeuren spreken. Zo heet de Here Jezus ‘de Zon der gerechtigheid: en zo noemt Hij in figuurlijke zin de zonen van Zebedeus ‘zonen des donders’ dat op hun gewelddadig optreden betrekking moet hebben.
Daarnaast kan men de woorden: donders, deksels, bliksem, verrek, enz. gebruiken als versterkingen van wat men wil zeggen. We hebben dan niet met ‘vloeken te maken, want Gods naam wordt niet misbruikt, maar met taalverruwing, die voortkomt uit taalarmoede.
In het bovenstaande zijn expres twee woorden erbij genoemd, die niets met een natuurverschijnsel te maken hebben om de bedoeling goed te laten uitkomen. Het is niet erg beschaafd zulke ‘krachttermen’ te gebruiken. maar men mag het geen ‘vloeken’ noemen, dan moet de naam van God ijdel worden gebruikt.