Betreft: Jh. 4: 40b; 2 Pt 3: 8
Vraag:
Iemand bij ons in de gemeente wil de twee dagen uit Jh. 4: 40 vergeestelijken met een beroep op 2 Pt 3: 8. Maar kan dat wel?
Antwoord:
Helaas wordt 2 Pt 3: 8 op twee manieren misbruikt. Daar waar sprake is van ‘duizend jaar’ ( Op 20: 1-6) misbruikt men deze uitspraak van Petrus om de letterlijke tijdsduur van de duizendjarige regering van Christus die in Op 20 genoemd wordt, te ontkennen en de leer van een toekomstig duizendjarig rijk aan de kant te zetten.
Daar waar sprake is van bepaalde dagen misbruikt men deze uitspraak om van dagen een periode van duizend jaar te maken. Daarvoor geeft 2 Pt 3: 8 echter geen enkele grond.
Deze tekst zegt alleen iets over Gods waardering van de tijd. God is niet gebonden aan onze tijdsnormen. God kan in een dag tot stand brengen waar wij duizend jaar voor nodig hebben, omgekeerd overziet God duizend jaar als was het een enkele dag.
Maar daarmee blijft een dag wel een dag en blijven duizend jaren duizend jaren. Het is ermee als met Jacobs beleving van de tijd die hij voor Rachel (het werd trouwens Lea) moest dienen. Daarvan wordt in Gn. 28: 20 dit gezegd: ‘Derhalve diende Jacob zeven jaren om Rachel en die waren in zijn ogen als enkele dagen, omdat hij haar liefhad’. Die zeven jaar bleef echter een periode van zeven jaar, zo was Laban namelijk wel! De tijdsduur stond namelijk vast en daar kon de beschouwingswijze en belevingswijze van Jacob niets aan veranderen.