Betreft: Jh.10: 34-37
Vraag:
Graag een uitleg van dit gedeelte.
Antwoord:
De Joden beschuldigden de Heer Jezus van lastering omdat Hij gezegd had dat Hij Gods Zoon was. Daarmee maakte Hij Zichzelf tot God (vs.33). De Heer wijst de Joden er nu op dat als Hij zou zeggen god te zijn, dat op zichzelf nog geen lastering betekent.
Het woord ‘god’ wordt namelijk in de Schrift ook gebruikt in de niet absolute zin van God Schepper van hemel en aarde. We hebben daarvan verschillende voorbeelden. Zo wordt namelijk de satan ‘de god van deze eeuw’ genoemd. En spreekt Paulus in 1 Ko .8: 5 ook over ‘zogenaamde goden’ of volgens een andere vertaling over hen ‘die goden genoemd worden’.
Zo zegt God tegen Mozes:
‘Zie Ik stel u als god voor Farao’ (Ex.7: 1).
In dezelfde zin werden de rechters in Israël goden genoemd (Ex.22: 9, 28).
Welnu, zo is in Ps.82: 1,6 ook sprake van ‘goden’.
Uit vers 2 blijkt dat het om rechters gaat.
(N.B. Er zijn ook uitleggers die aan engelen denken, maar dat is minder waarschijnlijk).
In deze gevallen wordt het woord ‘god’ gebruikt als een ’titel’ die autoriteit aangeeft. Misschien kunnen we ook zeggen, dat de rechters in Israël God in de rechtspraak vertegenwoordigden en daarom de titel god droegen, zoals ook Mozes als god voor Aäron was. Hij zei tegen Aäron wat die tegen Farao moest zeggen.
Als de Heer zich tegenover de Joden op Psalm 82 beroept, wil Hij zeggen. dat het gebruik van de titel ‘god’ geen lastering betekent, want de Schrift gebruikt die titel ook.
Maar dat is toch niet het enige wat de Heer bedoelt. Zijn argument gaat verder. De Heer zegt in feite dit: Er zijn schepselen (daarbij) maakt het niet uit of het over mensen of engelen gaat. ’tot wie het woord van God gekomen is’.
Ze spreken niet uit zichzelf, nee, ze hebben te luisteren. En toch worden deze mensen ‘goden’ genoemd.
Christus is echter niet een geschapen wezen tot wie het woord van God komt, nee, Hij is ‘de gezondene van de Vader’. Hoe kan men Hem dan van lastering beschuldigen als Hij verklaart Gods Zoon te zijn?
Dat Christus met de term ‘Gods Zoon’ heel wat meer bedoelt dan dat wat het woord ‘god’ in Ps.82 inhoudt blijkt trouwens uit heel wat teksten in het evangelie naar Johannes die aangeven dat Hij God is.
Zie daarvoor Joh.1: 1;5;8;58 ‘Ben Ik’ =de naam van God;10: 30;20;28.