Betreft: Hd.15: 7
Vraag:
Volgens mij heeft Petrus ook na zijn prediking aan Cornelius en de zijnen het evangelie aan heidenen gepredikt, zoals hij dat ook zegt in Hd.15: 7. Kunt u deze kwestie verduidelijken?
Antwoord:
Dat God Petrus geroepen had om aan de volken het evangelie te verkondigen, staat vast. Hij zegt dat in Hd.15: 7 en het ligt besloten in het feit, dat hem de sleutels van het koninkrijk der hemelen zijn gegeven.
Uit Hd.8: 1b blijkt echter, dat het evangelie in Judea en Samaria niet door de apostelen werd gebracht, die bleven namelijk te Jeruzalem.
Uit Hd.11: 19 volgt dat deze verstrooiden het land doorgingen tot Antiochië toe en dat de eerste grootschalige prediking onder de heidenen niet door Petrus geschiedde, maar door Cyprische en Cyreneïsche Joden. Niet Jeruzalem, maar Antiochië wordt de ‘zendingsgemeente’. Van daaruit vertrekken Paulus en Barnabas.
En uit Gl.2: 9 blijkt, dat de apostelen te Jeruzalem de speciale roeping van Paulus hebben erkend en zij zien als hun arbeidsterrein het werk onder de besnedenen.
Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat Petrus nooit na die tijd tot een heiden zal hebben gesproken, maar heidenapostel in hij nooit geworden.
Ik denk dat we moeten zeggen, dat Petrus zich nooit helemaal ‘opengesteld heeft’ voor die dienst. We lezen dat hij te Antiochië op een bepaald moment niet meer met de christenen uit de heidenen wilde eten.
Waarschijnlijk zeggen we niet te veel als we opperen dat Petrus aan zijn oorspronkelijke roeping niet heeft beantwoord en dat God daarom Paulus heeft geroepen en hem de taak van heidenapostel heeft gegeven.
Ook al was -op het moment van de roeping van Paulus- het falen van Petrus nog niet openbaar.