Handelingen 16:31 Kennis van waarheden en van God

Betreft: Hd. 16: 31; Jh. 1: 12; Hs. 4: 6

Vraag:

De eerste twee teksten schijnen met de laatste in strijd te zijn. Hoe zit het daarmee?

Antwoord:

Er is een overvloedig getuigenis in de Schrift, dat iemand alleen behouden wordt op grond van geloof in Jezus Christus (Jh. 3: 16,18, 36; 5: 24; 20: 31; 1 Jh.5: 12,13, zie ook Rm. 3: 21-31; Ef. 2: 8).

Bij kennis moeten we onderscheiden de kennis van God en van Christus enerzijds en de kennis van allerlei waarheden uit de Schrift anderzijds. In Hs. 4: 6 is niet die laatste kennis bedoeld,. maar de eerste. De kennis van waarheden is wel belangrijk, maar ze maakt ons niet zalig.

De kennis van God en van Christus betreft het persoonlijk kennen van God en van Christus. Het betekent dat we in relatie met God staan door het geloof. Zo lezen we in Jh. 10: 14 dat de schapen de goede Herder kennen. Dat kennen is onlosmakelijk verbonden met geloven in Hem. Er is dus geen tegenstelling tussen deze teksten.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies