Betreft: Rm 3: 26 (m+vr?)
Vraag:
Waarom is hier het enkelvoud en dan ook nog wel mannelijk enkelvoud gebruikt. Waarom niet de meervoudsvorm? God maakt toch geen verschil tussen man en vrouw?
Antwoord:
Het enkelvoud kan hier gebruikt zijn om te laten uitkomen dat rechtvaardiging een zaak is tussen God enerzijds en de individuele mens anderzijds. Dat aspect van de enkele mens komt namelijk ook uit in het vervolg, te weten in vers 28 waar sprake is van ‘de mens’.
Vervolgens gaat het over op het meervoud in vers 29 want dan betreft het de vraag of God een God is van de Joden alleen of ook van de volken.
Dan nu nog het gebruik van het mannelijk voornaamwoord. Wel, daarbij is de vrouw gewoon in de gedachtegang begrepen. Zo is met broeders in veel gevallen bedoeld wat wij met broeders en zusters aangeven. Zo spreken wij een groep jongens en meisjes aan met: ‘Jongens, laten we dit of dat gaan doen’. In het woord jongens zijn dan de meisjes automatisch begrepen.
Wat het heil betreft maakt God inderdaad geen onderscheid tussen man en vrouw en het gebruik van het mannelijk voornaamwoord is dan ook beslist niet bedoeld om de vrouw uit te sluiten.