Betreft: Rm 6: 5
Vraag:
Is het samengegroeid zijn met Christus door de doop de voorwaarde om ook met Hem samengegroeid te zijn in zijn opstanding
Antwoord:
De gelovige is ten opzichte van de zonde gestorven (vs. 3). Hoe en waar is dat gebeurd? Niet door de doop, maar doordat hij met Christus gestorven is, gekruisigd is (vs. 6). Gestorven mensen moeten worden begraven, welnu dat is gebeurd in de doop. Door de doop zijn we op het terrein van de dood geplaatst, zoals dat bij een begrafenis ook gebeurt. De doop legt er dus wel getuigenis van af dat we samengegroeid zijn met Christus in zijn dood, maar het is niet het samengroeien zelf.
Welnu, zij die samengegroeid zijn met hem wat de dood betreft, zullen het ook zijn wat de opstanding aangaat. Zo waar als het een is, zo waar is het ander. Dit wordt in vers 8 en 9 nog eens duidelijk herhaald en daar wordt niet de doop en de opstanding tegenover elkaar gezet, maar gestorven zijn en opstanding. Niet het gedoopt zijn is dus de voorwaarde, maar het met Christus gestorven zijn.
In de doop sterf je niet, maar door de doop wordt je als gestorvene begraven. Het ‘opkomen’ uit het watergraf wordt in de Schrift nooit genoemd en er wordt dan ook geen symbolische betekenis aan gegeven. Je kunt die gedachte in vers 4 wel inlezen, maar het staat er niet. Er worden gewoon twee feiten naast elkaar stelt, zo waar als het een is, dat we met Christus gestorven zijn en begraven door de doop tot de dood, zo goed is ook waar dat we nieuw leven hebben op grond van het feit dat Christus is opgestaan. En het doel is juist dat we in nieuwheid van leven zouden wandelen.