Betreft: Rm 8: 35 en 39
Vraag:
Waarom wordt in het ene vers gesproken over de liefde van Christus, waarbij bepaalde ‘gevaren’ opgesomd worden, en in het andere vers over de liefde van God, nadat er dan andere ‘gevaren’ zijn genoemd?
Antwoord:
Uiteraard is er geen verschil in de liefde van Christus tot ons en de liefde van God tot ons. In vers 39 lezen we immers ook ‘de liefde van God, die is in Christus, onze Heer’.
Dat beide: de liefde van Christus en de liefde van God genoemd worden, dient om onze aandacht erop te vestigen, dat zij beiden ons liefhebben, (vergelijk Jh 10: 28 en 29 wat de bewaring van de schapen betreft.).
De vraag blijft nu nog waarom de liefde van Christus verbonden wordt met bepaalde ‘gevaren’ die ons bedreigen en de liefde van God met andere gevaren.
Ik denk, dat daar deze verklaring voor geldt: de dingen die in vers 35 en 36 genoemd worden hebben te maken met dat wat ons als getuigen van Jezus Christus kan overkomen. Denk aan wat de apostel Paulus in dienst van zijn Heer heeft doorgemaakt.
De dingen in vers 38 en 39 zijn echter veel omvattender en betreffen zaken die zich in de hele schepping voordoen en die ons als gelovigen kunnen benauwen.
Vandaar dat dan over de liefde van God gesproken wordt.