Betreft: Rm 11.26
Vraag:
a) Betekent dit vers dat straks alle Joden (hoofd voor hoofd) behouden worden?
b) Wat wordt bedoeld met ‘alle goddeloosheden van Jacob afwenden?
Antwoord:
a) Er zijn bekeerde Joden die dit zo uitleggen dat in de toekomst alle Joden, ook zij die in ongeloof gestorven zijn, behouden zullen worden. Dat is een soort alverzoeningsleer voor Joden. De Schrift laat echter zien dat er niet een tweede kans tot redding is na de dood. Hier in dit leven wordt het beslist. Dat geldt niet slechts voor heidenen, maar ook voor Joden. Lees Lk 16: 19-31 waar de Heer Jezus tot Joden spreekt. Denk ook aan Judas van wie Hij zegt dat het beter was dat hij niet geboren was.
Anderen leren dat in de eindtijd alle Joden die dan leven hoofd voor hoofd behouden zullen worden. Dat verdraagt zich echter niet met o.a. Za 13: 7-9. Een groot gedeelte van de Joden die dan leven zullen vanwege hun verhard hart geoordeeld worden.
De uitdrukking ‘geheel Israël’ staat tegenover de enkelingen (het ‘overblijfsel’ of de ‘rest’) die in deze tijd zich uit Israël bekeren (zie Rm 11: 14, vgl. vs.4 en 5).
In de toekomst zullen zich vele Israëlieten bekeren en die zullen weer ‘het volk’ vormen. Israël bestaat dan niet uit bekeerde enkelingen zoals in deze tijd, die dan bovendien hier en daar in een gemeente verspreid zitten onder bekeerde ‘heidenen’. Nee, ze vormen dan weer een volk.
Zie voor de uitdrukking ‘geheel Israël’ ook 1Sm 7: 5; 25: 1: 1Kn 12: 1; 2Kr 12: 1; Dn 9: 11. In deze teksten wordt ook over ‘geheel’ Israël gesproken, terwijl het niet gaat over het volk hoofd voor hoofd, soms zelfs alleen maar over Juda.
Van Rm 11: 26 zou je kunnen zeggen dat Israël ‘massaal’ behouden zal worden en niet meer een enkeling hier en daar.
b) Het tweede deel van het vers betekent dat God het kwaad van Israël verzoent, lees Js 27: 9a. Zie ook Za 13: 1. Dit wegdoen vindt plaats als Jacob zich tot de Heer bekeert. Vergelijk ook: Jr 31: 34; 33: 6-9.