Betreft: 1Ko 7: 11 ((2) kwestie van echtscheiding
Vraag:
Er staat dat een vrouw dat als ze gescheiden is ze niet meer mag hertrouwen, waarom staat dat er niet van de man?
In Mt 19: 1-12 staat dat een man zijn vrouw mag verstoten, waarom staat dat er dan niet van de vrouw?
Antwoord:
In 1Ko 7: 10 staat dat de vrouw niet van haar man mag scheiden. Daar wordt de kant van de vrouw belicht. In vs.11b staat dat de man zijn vrouw niet mag verstoten: dat is de kant van de man.
Bij een vrouw wordt het geen verstoten genoemd, maar het komt op hetzelfde neer.
Het niet hertrouwen staat er van de vrouw, maar geldt toch ook voor de man, anders zou er een soort dubbele moraal in de gemeente gelden.
In Mt 5: 31 en andere plaatsen gaat het over het verstoten door de man. Dat is begrijpelijk omdat een vrouw in het oosten niet zo gemakkelijk tot scheiding zou overgaan. Ze waren dan immers totaal onbeschermd. Het kwaad van verstoten lag veeleer bij de man.
Toch hebben we in Mt .5: 32 ook twee kanten; de man die zijn vrouw verstoot maakt dat ze overspel doet, maar een man die zo’n verstotene trouwt doet ook overspel.
In Mt 19: 9 ligt ook alle verantwoordelijkheid bij de man.
Overigens staat er beslist niet dat een man zijn vrouw mag verstoten. Dat was in bepaalde gevallen geoorloofd ONDER DE WET, maar dat was om de hardheid van het hart dat God dat ’toestond’ of beter nog ‘inperkte’ dit laatste door het verbod om zo’n vrouw ooit weer te hertrouwen. Dat verbod maande tenminste om niet door drift en ondoordacht de vrouw weg te zenden.
In principe geldt dat wat van de man gezegd wordt ook voor de vrouw en omgekeerd. Bij de wijze van naar voren brengen moeten we echter rekening houden met de toenmalige situaties.