Betreft: 1 Ko 10 en 11
Vraag:
Kinderen mogen zingen, bijbellezen, enz., waarom zouden ze dan ook niet aan het avondmaal mogen?
Antwoord:
Als eerste punt moeten we bedenken, dat we het avondmaal niet vieren om iets te ontvangen, maar om de Heer te gedenken.
Er staat niet: ‘Doe dit tot versterking van je geloof’, of iets in die richting, maar ‘Doe dit tot mijn gedachtenis(Lk 22: 19). Als we kinderen niet toelaten tot de avondmaalsviering onthouden we ze dus niets.
Ten tweede houdt deze uitspraak: ‘Doe dit tot mijn gedachtenis’ al een voorwaarde in. Men moet namelijk iets kunnen gedenken en iets hebben te gedenken.
a. Men moet dus kunnen beseffen wat een maaltijd ter gedachtenis van de Heer is.
b. Men moet Christus als Heiland kennen om deze maaltijd ter ere van Hem te kunnen vieren.
Dit laatste volgt ook uit 1 Ko.11: l6 want daar staat dat we door het avondmaal te vieren de dood des Heren verkondigen.
Maar dan moet men ook zelf aanvaard hebben dat de dood van Christus noodzakelijk was in verband met onze zonden. Het is maar niet een gewone dodenherdenking, maar de herdenking van de verzoeningsdood van de Heer Jezus.
In 1 Ko.10: 14-25 waarschuwt de apostel de gelovigen te Korinthe ervoor het gebruik van het avondmaal aan de Tafel des Heren niet te verbinden met de afgodendienst.
Hij pleit voor de heiligheid van de Tafel des Heren. In dat verband zegt hij: ‘Ik spreek als tot verstandigen; beoordeelt gij hetgeen ik zeg’.
De apostel gaat er dus als een vanzelfsprekendheid van uit, dat zij die deelhebben aan het avondmaal de zin ervan begrijpen en besef hebben van de heiligheid van de Heer.
En dan voegt 1 Ko 11: 27-31 er aan toe dat iemand zich een oordeel eet en drinkt als hij niet onderscheidt, dat het avondmaal maar niet een gewone maaltijd is, waar hij een smulpartij van maakt, maar een maaltijd met een diepe geestelijke betekenis.
Als iemand niet onderscheidt dat het brood het lichaam van de Heer voorstelt en de wijn een voorstelling is van zijn bloed, dan eet en drinkt iemand zich een oordeel door op ongepaste wijze van het avondmaal misbruik te maken, dat wordt in 1 Ko.10: 16,17 nog nader ontwikkeld. De drinkbeker stelt namelijk de gemeenschap voor van hen die door het bloed van de Heer Jezus gekocht zijn en het brood stelt ook het geestelijk lichaam, de gemeente voor.
Als wij deelhebben aan het avondmaal drukken we uit dat we deelhebben aan die gemeenschap en dat we tezamen één brood, één lichaam vormen.
Men kan een kind pas toelaten tot het avondmaal:
- als het kind dus kan belijden tot persoonlijk aanvaarden van de Heer Jezus als zijn Heiland te zijn gekomen,
- als het in staat is zichzelf te beproeven,
- als het op geestelijke wijze kan denken en kan beseffen dat brood en wijn een symbolische betekenis hebben en het lichaam en het bloed van de Heer Jezus voorstellen,
- als het geestelijk inzicht heeft en de verantwoordelijkheid kan dragen tot een reine wandel.