Betreft: 1 Ko 14: 37
Vraag:
Wat bedoelt Paulus met dit vers?
Antwoord:
De gelovigen te Korinthe hadden nog al wat verbeelding. Ze waren hoogmoedig. Ze verhieven zich op hun gaven en kwaliteiten. Zo gingen ze prat op hun wijsheid, maar Paulus vermaant ze om hun wereldse wijsheid in te ruilen voor de dwaasheid van het kruis (1 Ko 3: 18).
Ze verhieven zich op hun kennis, maar de apostel vermaant hun, dat liefde tot God en je broeder geen struikelblok voorleggen, veel belangrijker is (1 Ko. 8: 2v.v.).
Zo verhieven ze zich ook op hun gaven. Ze vonden dat ze heel goed wisten wat God hun te zeggen had. Ze voelden zich profeten die dat aan anderen konden doorgeven. Welnu, zegt Paulus, als dat werkelijk zo is, als jullie werkelijk profeten zijn, en als jullie werkelijk geestelijk bent, dan moeten jullie wel zeker erkennen dat wat ik jullie schrijf een gebod van God is. Dan is er geen discussie over nodig. De apostel spreekt hier tamelijk ironisch om de Korinthiërs tot de orde te roepen.