2 Corinthiers 05:21 Kunt u dit toelichten?

Betreft: 2 Ko 5:21 i.v.m. Js 53:5

Vraag:

U schrijft, dat als Christus alleen onze zonden gedragen had en daarvoor de straf had ondergaan, we nog niet in de hemel zouden kunnen komen. Kunt u dit toelichten?

Antwoord:

De mens is te vergelijken met een wilde appelboom. Zo’n boom draagt wilde vruchten en geen hovenier zou hem in zijn boomgaard willen hebben. Als we alle wilde appels eraf plukken en hem dan aan de hovenier aanbieden zal hij hem dan wel accepteren? Natuurlijk niet, de wilde vruchten zijn wel weg, maar de boom heeft een wilde aard en als hij het volgend jaar weer in bloei komt en vruchten draagt, dan draagt hij weer wilde vruchten.

Wil er uit de boom goede vruchten komen dan moet hij helemaal afgekapt worden en moet op de stam een tak van een goede appelboom geënt worden. Eerst dan wil de hovenier hem in zijn boomgaard hebben.
Zo is het ook met de mens. Wij hebben een boze, zondige natuur, dat is de zonde-macht in ons. Uit die natuur zijn boze vruchten voortgekomen., dat zijn onze zondige daden, onze zonden.

Veronderstel, dat Christus op het kruis alleen onze zonden had gedragen en de straf ervoor had ondergaan, zoals dat in 1 Pt 2:24 wordt beschreven, dan zouden onze zonden weg zijn (en ze zijn inderdaad weg) maar we hadden nog onze boze, zondige natuur en waren onrein.
Nu heeft God onze oude natuur echter geoordeeld in Christus en Hij heeft ons een nieuwe natuur gegeven.

Christus heeft niet alleen onze zonden gedragen in Zijn lichaam op het hout, Hij is ook tot zonde gemaakt. En op grond van dat feit en het feit, dat we een nieuwe natuur hebben kan God ons in Zijn heerlijkheid opnemen.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies