2 Corinthiers 06:18 Waarom wordt hier over zonen en dochters gesproken?

Betreft: 2 Ko 6:18

Vraag:

Waarom wordt hier over zonen en dochters gesproken en niet over kindschap in het algemeen?

Antwoord:

In het Nieuwe Testament vinden we dat iemand die de Heer Jezus aangenomen heeft, de macht of het recht heeft een kind van God genoemd te worden (Jh 1:12).
Zo iemand is wedergeboren (wat hem betreft: hij is bekeerd en gelooft in Jezus Christus) en heeft de positie van een kind van God, hij bezit leven uit God. Hij mag heel persoonlijk God zijn Vader noemen, ja zelfs het ‘Abba, Vader’ uitspreken (Rm 5:8; Gl.4:5,6 vgl. Mk 14:36). Of zo’n gelovige altijd naar die positie leeft in de praktijk is een tweede. Het kindschap staat echter vast.

In het O.T. wordt over dit kindschap niet gesproken. Wel noemt God het volk Israël ‘zijn zoon’ (Ex 4:22,23), maar dat ziet niet op persoonlijk kindschap. Als volk is Israël de zoon van God. God heeft dat volk als een zoon aangenomen. Dat ziet op hun positie hier op aarde te midden van de volken.

Op ongeveer dezelfde wijze worden de leden van het volk in Js 43:6 aangeduid als zonen en dochters. Het gaat er niet om dat zij door wedergeboorte het kindschap hebben, maar dat God ze als zonen en dochters beschouwt wat hun positie op aarde betreft.

Als het gaat om kindschap door wedergeboorte en het bezit van het nieuwe leven, dan is er nooit sprake van onderscheiden geslacht: mannelijk naast vrouwelijk, zonen naast dochters. Dan wordt enkel gesproken over kinderen. Het feit dat het in 2 Ko 6:18 om een aanduiding gaat die al uit het O.T. af te leiden valt en het feit dat hier de onderscheiden aanduiding zonen en dochters wel gebruikt wordt, laat zien dat het niet om hetzelfde gaat als het kindschap waarover bijv. Jh 1:12 spreekt, maar over praktische verhouding. Dat volgt ook uit de voorwaarde die hier genoemd wordt: weggaan uit het midden van ongelovigen en niet met het onreine omgaan. Dat is een praktische voorwaarde.

Samenvattend:
Ieder die zich bekeert en gelooft in Jezus Christus is wedergeboren, heeft het eeuwige leven. Hij is een kind van God. Als zo iemand echter naar het vlees gaat leven dan kan God praktisch gezien niet met hem omgaan als een vader met een kind. Wil dat wel het geval zijn dan moet de verkeerde weg verlaten worden. Als dat gebeurt dan zegt God als het ware: Nu aanvaard ik je praktisch als een zoon en een dochter. Het kindschap ziet op onze betrekking tot God als positie, het aannemen als zonen en dochter ziet op het omgaan van God met ons wat praktische gemeenschap betreft.

Jaapfijnvandraat.nl maakt gebruik van cookies