Betreft: Gl 2: 15,16
Vraag:
Wat betekent de uitdrukking ‘door het geloof van Jezus Christus’ (St. Vert.)?
Antwoord:
Zuiver afgaand op de Nederlandse weergave van deze uitdrukking, kunnen hier twee dingen bedoeld zijn, namelijk:
a. het geloof dat Jezus Christus zelf bezat, zijn eigen geloof dus, of
b. het geloof dat Jezus Christus geeft, het geloof dat van Hem afkomstig is.
Gaan we af op de bewoordingen van de tekst zelf en vergelijken we met andere teksten dan blijkt dat geen van beide bedoeld is, maar dat het gaat om het geloof waarvan Jezus Christus het ‘voorwerp’ is, dus het geloof in Jezus Christus.
Kijken we naar de tekst dan zien we dat er aan voorafgaat; ‘niet gerechtvaardigd uit de werken der wet, maar door het geloof……’
Het woordje ‘maar’ duidt op een tegenstelling. Het eerste zinsdeel zegt dat we niet door onze werken worden gerechtvaardigd. Het tweede zinsdeel geeft met ‘maar…’ aan waardoor we dan wel gerechtvaardigd worden en dat is het geloof. Welnu, het is voor de handliggend dat tegenover onze werken (van het eerste zinsdeel) ons geloof (in het tweede zinsdeel) is bedoeld. Ons geloof in Jezus Christus wel te verstaan.
De daarop volgende zinsnede ;’zo hebben wij ook in Christus Jezus geloofd’ ondersteunt die gedachte. Vervolgens zien we daarop opnieuw de tegenstelling herhaald: ‘gerechtvaardigd uit het geloof van Jezus en niet uit de werken der wet’ en ook hier moet de tegenstelling gezien worden tussen ons geloof en onze werken van de wet.
Bovendien kan het geloof van Christus ons niet behouden of rechtvaardigen. Zijn werk en zijn opstanding zijn wel de grondslag van behoud, maar we worden persoonlijk pas behouden of gerechtvaardigd als we geloven in Jezus Christus.
Deze tegenstelling tussen werken en geloof vinden we ook op andere plaatsen, zie Rm 4: 2, 3; Ef 2: 8,9.
Er is dus alles voor te zeggen om de uitdrukking ‘door het geloof van Jezus Christus’ weer te geven (naar zijn bedoeling) als ‘door geloof in Jezus Christus’, zoals we dat ook in Ko 2: 5 vinden.