Betreft: Fp 1: 9
Vraag:
Kun je de uitdrukking ‘liefde overvloedig in helder inzicht en alle fijngevoeligheid’ opvatten als liefde gepaard gaande met inzicht en fijngevoeligheid?
Antwoord:
Je zou de zin inderdaad zo kunnen opvatten. Dan krijg je de gedachte dat aan de liefde het inzicht en de fijngevoeligheid niet moet ontbreken. Je moet je niet door blinde liefde laten leiden, maar ook door kennis en fijngevoeligheid betreffende dat wat juist is. Het tweede deel van het vers houdt dan het eerste in evenwicht.
Er is echter ook een andere gedachte mogelijk, namelijk dat de liefde moet toenemen ‘in’ kennis en fijngevoeligheid. Als de liefde toeneemt zullen ze groeien in kennis en fijngevoeligheid om te weten hoe ze moeten wandelen. Het tweede deel van het vers moeten we dan zien als het gevolg van het eerste deel.
Voor beide opvattingen is wel wat te zeggen en in de praktijk ontlopen ze elkaar eigenlijk niet.