Betreft: Ko 4: 4
Vraag:
Graag een uitleg van dit vers.
Antwoord:
Aan de apostel Paulus is de verborgenheid of het geheimenis geopenbaard aangaande Christus en de Gemeente (zie daarvoor Ef 3: 5, 9; Ko 1: 25, 26; Rm . 16: 25, 26). Deze verborgenheid houdt in dat de bekeerde Joden en de bekeerde heidenen één Lichaam van Christus vormen, waarbij geen onderscheid is tussen Jood en Griek; dat ze met Christus gezet zijn in de hemelse Gewesten en dat ze eens met Christus zullen regeren.
Deze boodschap wekt de haat op van de Joden, die trots waren op hun bijzondere positie en van ‘geen onderscheid’ niets wilden weten. Door de vervolging vanwege de Joden is Paulus in de gevangenis beland; hij zit dus gevangen terwille van deze boodschap. Zijn prediking gaat echter door in geschrift en mondeling. Dat laatste gebeurde doordat predikte aan allen die hem kwamen opzoeken of waarmee hij in aanraking kwam in zijn ‘zelf gehuurde woning’ (zie Hd 28) waar hij bewaakt werd.
De apostel vraagt nu de voorbede van de gelovigen te Kolosse dat God ruim baan maakt voor zijn prediking. Er moet als het ware een deur voor opengaan. Maar ook moet hij dan de boodschap zo brengen als God dat van hem vraagt (vgl. Ef 6: 18-20). Dat is bij de vraag om voorbede inbegrepen.