Betreft: 1 Th 5:19-22
Vraag:
Betekent vers 20 dat je allerlei zaken op godsdienstig gebied moet onderzoeken om het goede eruit te peuren en dat vast te houden?
Antwoord:
De opvatting die in de vraag verwoord is, wordt meestal als uitleg van 1 Th 5:20 gegeven. Ten onrechte echter. Het is zeker niet de bedoeling van God, dat we ons in alles verdiepen wat er op religieus gebied te koop is om er het mogelijk goede uit te halen.
We zouden ten eerste tijd te kort komen om dat te doen, want er verschijnt zoveel lektuur over religieuze zaken, dat je onmogelijk alles zou kunnen onderzoeken.
Ten tweede echter zou je heel wat verkeerde zaken onder je aandacht krijgen en dat heeft een verontreinigende invloed.
Je moet je niet aan verkeerde invloeden bloot stellen. De fout die men bij de uitleg van 1 Th 5:20 maakt is tweeërlei:
a. men baseert zich vaak op de vertaling “onderzoekt alle dingen, behoudt het goede”.
b. Men maakt deze tekst los van het verband waarin hij voorkomt en verklaart die als een losstaande uitspraak.
ad.a) Het woord dat hier gebruikt is, betekent niet, dat men op onderzoek moet uitgaan en alles moet doornemen wat men maar vinden kan. Nee, het heeft de zin van “toetsen” of “testen”.
ad.b) Het verband maakt de betekenis duidelijk. In de Gemeente werkt de Geest (vs. 19) die het woord van God naar voren laat brengen. Deze Geest moeten we niet uitblussen door de profetieën te verachten (vs. 20). Dat wat in het midden van de Gemeente naar voren wordt gebracht moeten we ter harte nemen. Dit betekent echter niet, dat we alles als zoete koek hebben te slikken.
Nee, we moeten testen of toetsen wat naar voren gebracht wordt. Deze gedachte treffen we ook aan in 1 Ko 14:29.
Wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen. Datgene wat de toets kan doorstaan moeten we behouden (vs. 21). Verder moeten we ons onthouden van alle soort van kwaad (vs.22) Onze levenswandel moet heilig zijn. Dit ziet op onze wandel, maar een verkeerde wandel komt in de regel voort uit verkeerde opvattingen en leringen. Als zodanig ondersteunt deze tekst de hier gegeven uitleg en wijst ze de gedachte dat we alles te onderzoeken hebben juist af.
Hiermee laat zich ook 1 Ko 14:20 verbinden, waar staat, dat we kinderen in de boosheid moeten zijn. We moeten ons niet met het verkeerde bezig houden om mogelijk nog iets goeds tussen het verkeerde te ontdekken.