Betreft: 2 Th 2: 1-4
Vraag:
Moeten we wachten totdat de ‘wetteloze’ zich openbaart en volgt dan ‘de opname’?
Antwoord:
De apostel Paulus heeft de gelovigen te Thessalonika gesproken en later geschreven over twee dingen: de terugkeer van de Heer in de lucht om ons op te nemen en over de dag des Heren.
Uit vergelijking van diverse schriftplaatsen en daar speelt dit gedeelte een grote rol in kunnen we opmaken dat ‘de opname’ het eerste is wat er te gebeuren staat en dat daarna pas ‘de dag des Heren’ aanbreekt. Nu waren er echter leraars die beweerden dat de verdrukkingen die de gelovigen ondergingen, aangaven dat de dag des Heren al aangebroken was. Hierdoor brachten ze de christenen te Thessalonika in verwarring.
Als Paulus geleerd zou hebben dat de opname na het aanbreken van de dag des Heren zou plaatsvinden dan zou er voor die verwarring geen reden zijn, maar zouden de Thessalonikers kunnen zeggen: ‘Fijn dan komt de Heer dus gauw terug om ons op te nemen’. Maar als Paulus geleerd heeft (en dat heeft hij volgens ons) dat de opname vóór de dag des Heren plaatsvindt, dan zou er dus iets niet kloppen met zijn voorstelling van zaken en daarover zijn de gelovigen in verwarring. Ze vroegen zich af hoe het nou zat met ‘de komst van de Heer en onze vereniging met Hem’ (zie vs. 1). De apostel geeft nu aan, dat ze niet geschokt moeten zijn door dit soort misleidende praat en geeft aan:
a. dat de dag des Heren niet kan komen als niet eerst de mens van de zonde geopenbaard is.
b. en die ‘wetteloze’ kan niet eerder komen dan dat iets of iemand die hem tegenhoudt weggenomen is (zie vs. 6 en 7)
De volgorde is dus:
- de tegenhouder weggenomen, verwijderd;
- de wetteloze wordt openbaar;
- de dag des Heren breekt aan.
De vraag is nu: wie of wat de tegenhouder is. Deze tegenhouder moet dus ‘sterker’ zijn dan de antichrist, de wetteloze. Nu is er een gedeelte dat veel met dit gedeelte overeenkomt en wel 1 Jh 4: 4. Daar is ook sprake van iemand die sterker, groter is dan de macht van de antichrist die komen zal (zie vs 1-3) en waardoor de gelovigen de dwaalleraars overwinnen. Het is duidelijk dat in 1 Jh 4: 4 dit de Heilige Geest is. Welnu dan is er alle reden dat in 2 Th 2: 6,7 ook de Heilige Geest bedoeld is, die in de Gemeente woont. Als Hij en dus ook de Gemeente is weggenomen (de opname) dan pas kan de antichrist of wetteloze openbaar worden. Let daarbij op de volgende parallel:
2 Th 2 – 1 Jh 4
- De verborgenheid van de + de geest van de antichrist is wetteloosheid werkt al (7). nu al in de wereld (vs 3).
- Er is een tegenhouder die + er is een macht in de gelo- nog voorkomt dat de wet- vigen die sterker is dan de teloze openbaar wordt (vs geest van de antichrist (vs.4).
6 en 8). - als deze tegenhouder is + de macht in ons is de Heilige weggenomen wordt de Geest, die ‘in ons blijft’ (Jh wetteloze openbaar 14: 17).
- de gelovigen wisten wie de + Als Hij weggenomen wordt, tegenhouder was. Dat moet gaan wij dus met Hem mee.
- Paulus hun dus verteld heb- En dat gaat vooraf aan de ben. en het is aannemelijk openbaarwording van de dat dat het onderwijs over antichrist.
de opname is, waar hij in zijn eerste brief ook over geschreven heeft.