Betreft: 1 Tm 1: 2
Vraag:
Alle gelovigen zijn toch broeders en zusters in het geloof? Dan is Timoteüs toch een kind van God en een broeder van Paulus en niet diens kind?
Antwoord:
In de Statenvertaling en de Telosuitgave van het Nieuwe Testament staat in 1 Tm 1: 2 en 2 Tm.1: 2 het woordje ‘mijn’ cursief gedrukt of tussen haakjes vermeld. Dat betekent dat het in verschillende handschriften niet voorkomt. In deze gevallen zou de redenering dat het niet om een kind van Paulus gaat, juist kunnen zijn.
In 1Ko 4: 15 noemt Paulus de gelovigen te Korinthe echter heel duidelijk ‘mijn geliefde kinderen’ en hij voegt er aan toe dat hij hen door het evangelie ‘verwekt’ heeft (zie ook Fm: 10 !!).
Uiteindelijk verwekt God natuurlijk de ‘kinderen van het geloof’. Alle gelovigen zijn kinderen Gods. God is de oorsprong van hun leven. God gebruikt echter zijn dienstknechten om het evangelie te verkondigen. En als door de dienst van een dienstknecht een zondaar tot geloof komt dan is hij middellijkerwijs een geestelijk kind van deze dienstknecht.
Filémon was dus een broeder van Paulus geworden, maar geestelijk gezien ook zijn kind. Het een sluit het ander niet uit.