Betreft: 1 Tm 5: 11-14
Vraag:
a. Wat is er fout aan dat jonge weduwen weer willen trouwen?
b. Wat betekent dat ze hun eerste trouw hebben verzaakt? Trouw aan wie? Aan haar eerste man of aan Christus?
c. Is vers 14 niet in strijd met vers 11?
Antwoord:
a. Dit is een niet zo gemakkelijk gedeelte. Voor de verklaring moeten we deze verzen bezien in het licht van vers 9 en 10. Er waren in de gemeenten weduwen die door hun weduwschap in behoeftige omstandigheden gekomen waren. Als ze kinderen of kleinkinderen hadden dan was het de taak van deze om hun moeder of grootmoeder te verzorgen (vs. 4).
Waren die er niet (of: wilden ze die taak niet op zich nemen, zie in dat verband de berisping van de apostel in vers 8) en was men in volle zin ‘weduwe’ of alleenstaand dan moeten zij wat hen zelf betreft:
- hun hoop op God vestigen en volharden in smekingen en gebeden dag en nacht;
- niet in genotzucht leven.
Kennelijk was het -voor sommigen – in die omstandigheden een gevaar dat ze door zinnelijkheid geleid werden.
In vers 9 volgt een aanwijzing wat de gemeente betreft. Dat zal in eerste instantie een verantwoordelijkheid voor de oudsten en/of de diakenen geweest zijn. Zulke weduwen moeten op een lijst gezet worden van hen die door de gemeente moeten worden ondersteund. Sociale voorzieningen waren er immers niet. Zulke weduwen moeten tenminste zestig jaar zijn en aan bepaalde voorwaarden voldoen (zie vs 9 en 10).
Vervolgens zegt vers 11 dat men jonge weduwen moet afwijzen. Dat deze jonge vrouwen weer willen trouwen, is op zichzelf niet verkeerd, maar dat wat hen daartoe beweegt, kan heel verkeerd zijn.
De apostel gaat er kennelijk vanuit dat ze in het begin hun hoop op God gesteld hebben en van Hem verwachten dat Hij in hun nood zal voorzien (zie vers 5). We merken deze houding van vertrouwen op Gods hulp ook in onze tijd op, zowel bij jongere als bij oudere weduwen.
b) Het gevaar voor jonge weduwen is echter dat dit vertrouwen op uitkomst van de Heer gaat slinken.
Zoals de gemeente te Efeze haar eerste liefde verliet, geven deze jonge weduwen na verloop van tijd hun eerste geloofsvertrouwen op God en op de Heer Jezus op. Ze kunnen dan beheerst worden door zinnelijke begeerten (dat is nog wat anders dan een gezond verlangen naar een nieuw huwelijk) dat ze Christus uit het oog verliezen, ja zich zelfs tegen Hem keren, opstandig worden en zelfs de satan achterna gaan in een zondige levensweg (verg.Lk 21: 31). Ze willen koste wat het kost hun eigen wil doordrijven en trouwen.
c) Om een dergelijke ontwikkeling te voorkomen, geeft Paulus de aanwijzing dat jonge weduwen moeten gaan uitzien naar een nieuw huwelijk en een gezin zullen stichten. Daardoor geven ze de tegenstander geen aanleiding tot lasteren. Dit zal namelijk wel het geval zijn als jonge weduwen ondersteund worden en dan vervallen tot een gedrag zoals in vers 13 staat aangegeven.