Betreft: Openb. 6:9, 10
Vraag:
Mogen wij wel vragen, wat deze zielen vragen?
Antwoord:
Dit gebed past niet in deze tijd. Wij leven in de tijd van de genade (‘het aangename jaar des Heren’) en behoren te bidden in overeenstemming met de genade die God betoont.
Straks zal echter ‘de dag van de wraak’ aanbreken (vgl. Luk. 4:19 met Jes. 61:1, 2 en let op de weglating van ‘dag der wrake onzes Gods’) dan is het in overeenstemming met Gods gedachte om het rechtvaardig oordeel van God af te smeken, zoals deze zielen doen.
Uit deze tekst blijkt dat de tijd van genade voorbij is en dat Openb. 6 enz. ons verplaatst naar een ander tijdperk, dat volgt op het tijdperk van de Gemeente op aarde. Deze zielen behoren niet tot de Gemeente, maar zijn martelaren uit de vóórverdrukking (voorafgaand aan de Grote Verdrukking)