Betreft: Openb. 22:18, 19
Vraag:
Kan men Openb. 22:18 en 19 toepassen op de hele Bijbel?
Antwoord:
Met deze uitspraak doelt de schrijver, de apostel Johannes, op het boek de Openbaring. Het beginsel, dat we aan het Woord van God niet mogen afdoen, of toedoen is echter algemeen geldig. (Deut. 4:2; 12:32; Jer. 26:2; Spr. 30:6).
De vraag is nu of de Bijbel compleet is als Woord van God of dat God er nog boodschappen aan toe wil voegen. Anders gezegd: is de canon afgesloten, d.w.z. hebben we met de 66 boeken van de Bijbel het complete Woord van God in handen of: is de canon nog open, d.w.z. kunnen er nog boeken aan toegevoegd worden?
In het algemeen neemt men in de christenheid het eerste aan. Maar deze opvatting is niet zo gemakkelijk te bewijzen. toch geeft Kol. 1:25 een aanwijzing. Die tekst geeft aan dat we geen openbaringen van nieuwe waarheden te verwachten hebben. In die zin heeft Paulus het Woord van God voleindigd door de waarheid van de Gemeente als het Lichaam van Christus te ontvouwen.
Er zouden hoogstens praktische boodschappen te verwachten zijn. Ik neem dat echter niet aan en wel op grond van nog een andere aanwijzing in de Bijbel. Er staat nl. in Ef. 2 dat de gemeente – als huis van God gezien – gebouwd is op het fundament van apostelen en profeten. De profeten behoren dus tot het fundament of wel tot de begintijd van de gemeente.
Die begintijd is allang voorbij en het is dus niet aannemelijk dat er nu iemand zou kunnen opstaan en met een ‘Alzo spreekt de Here..’ een boodschap zou verkondigen die we achter in onze Bijbel er bij zouden moeten plakken.