Vaak wordt beweerd, dat de Bijbel tijd- en plaatsgebonden is. ‘De Bijbel’, zo zegt men, is ‘een Oosters boek, geschreven in een tijd, die tweeduizend en meer jaren achter ons ligt. Wij in het Westen en in onze tijd kunnen dat boek zo maar niet begrijpen en allerlei voorschriften uit de Bijbel zijn niet zonder meer op ons van toepassing’.
Wij wijzen deze voorstelling van zaken met klem af. We beweren echter niet, dat de Bijbel geen tijdgebonden elementen bevat. Hoe we dat bedoelen zal deze les duidelijk maken.
01) Volgens Mattheüs 10: 5-15 mochten de discipelen geen goud, enz. meenemen ‘in hun……’. In onze tijd zouden we zeggen: ‘Neem geen geld mee in je……’.
02) De arme Lazarus werd na zijn dood (Lukas 16) gedragen door engelen in…… Wij zouden kunnen menen dat Lazarus dus bij Abraham op schoot zat, maar dat is de bedoeling niet (zie vraag 3).
03) In de dagen van de Heer Jezus zat men niet op stoelen om een hoge tafel, maar men…… aan (zie Marcus 14:18) op lage rustbanken bij een lage tafel. Dit deed men op zijn linkerzij met opgetrokken knieën in een soort S-vorm. Wie dus ‘in de schoot’ van een ander lag, nam een ereplaats in aan zijn…… (rechter of linker) zij. Een soortgelijke uitdrukking hebben we in Johannes 1:18. wie nam bij het avondmaal deze plaats in? (Johannes 13: 23; vgl. 21: 24)……
04) De voorstellingen in de Bijbel die betrekking hebben op leefgewoonten, kleding, behuizing, enz., zijn dus meestal tijdgebonden. Maar nu de voorschriften die de Bijbel bevat, kunnen die het ook zijn? Vergelijkt u daartoe eens Lukas 9:1-6 en 10:4 met Lukas 22: 35-37. In de eerste twee gevallen mocht men géén beurs of (10: 4)…… meenemen,
05) in het laatste geval (Lukas 22 dus)zegt de Heer: ‘Wie een…… heeft,…… die’. Het eerste voorschrift betrof de uitzendingen vóór het kruis, de tweede geldt voor de tijd daarna (zie 22:37). Het eerste voorschrift is dus ’tijdgebonden’ in die zin dat het slechts voor een bepaalde tijd gold.
06) Een ander voorbeeld: Als koning Ahazia de profeet Elia wil laten ‘opbrengen’ door een hoofdman met vijftig soldaten, dan laat Elia (2 Koningen 1)…… dalen, dat de soldaten verteert..Wanneer de Samaritanen weigeren de Here Jezus onderdak te verschaffen, willen Jakobus en Johannes hetzelfde doen (Lukas 9: 52-55). De Heer keert zich echter om en ‘…… hen’.
Het optreden van Elia was dus passend in een bepaalde tijd onder bepaalde omstandigheden. Maar toen God in Jezus Christus Zijn volk opzocht om het genade te bewijzen, moesten de discipelen zich in overeenstemming daarmee gedragen.
07) Zo is ook de wijze waarop God de betrekking tussen de mens en zichzelf ‘regelt’ niet voor alle tijden gelijk. Vanaf de Sinaï tot op Christus stond Israël onder de…… In Galaten 3:19 wordt gezegd dat de wet bij de belofte aan Abraham gevoegd is totdat……
08) De wet diende als tuchtmeester (Galaten 3: 24), maar zo zegt vers 25: ‘Nu echter het geloof……’. Hetzelfde leert ons Romeinen 6:14: ‘want gij zijt niet……’. In deze zin is dus de wet tijdgebonden. Hoe we de wet ook in onze tijd hebben te gebruiken, vertelt ons 1 Timotheüs 1 vers…… tot en met……
09) Uit deze voorbeelden blijkt dat ook voorschriften tijdgebonden kunnen zijn, alleen maken wij dat niet uit, maar de Schrift zelf bepaalt. dat. En als het gaat om voorschriften in het Nieuwe Testamenten aan gelovigen uit de volken gegeven dan hebben wij geen enkel recht om deze bepalingen tijdgebonden te verklaren en te zeggen: ‘Dat geldt niet meer voor ons en onze tijd’.
Daarbij is het helemaal niet de vraag of wij een voorschrift wel belangrijk vinden, of we de zin ervan begrijpen, of we de opvolging ervan nog wel voor mogelijk houden, enz. God geloven houdt in: God onvoorwaardelijk met een toegenegen hart gehoorzamen. een voorbeeld in dit verband: Van welke vier dingen moesten de gelovigen uit de volken zich volgens Handelingen 15:20 onthouden?
1……. 2……. 3……. 4…….
We lezen dat ook in vers 29 en in Handelingen 21 vers……
10) Dat we ons hebben te onthouden van hoererij begrijpen we allen. Niemand zal dit betwisten. Maar nu het verbod om bloed te gebruiken. begrijpt u de zin van dit verbod?…… Veronderstel dat u ‘nee’ moest invullen, geeft u dat dan het recht om dit verbod alleen maar voor die tijd geldig te verklaren?……
11) Een kleine uitbreiding bij het voorgaande. Wat mocht de mens eten in de hof van Eden? (Genesis 1)…… na de zondvloed krijgt de mens vergunning om ook (Genesis 9)…… te nuttigen. Maar wat werd toen aan Noach en zijn nageslacht uitdrukkelijk verboden (Genesis 9: 4)……
12) De betekenis daarvan is dat de mens moest erkennen dat God de Schepper van het leven is. Het bloed is namelijk de zetel van het leven of de van de ziel. De mens heeft zich aan dit verbod weinig gestoord en God moet het apart aan Israël herhalen, zie Leviticus 17: 11,12. Dan geeft de Here er ook een verklaring bij: ‘Want het bloed……’.
Elke bloedstorting wijst in feite heen naar Golgotha, waar de Zoon van God Zijn leven zou geven. Het bloed als drager van het leven en als verzoeningsmiddel mag alleen God toekomen. Maar of ik nu de kracht van deze symboliek erken of niet, ik heb niet het recht tijdgebonden te verklaren wat God als algemeen voorschrift in Zijn Woord geeft.
Antwoorden
- gordels; portemonnaie
- de schoot van Abraham
- lag; rechter; Johannes
- reiszak of sandalen;
- beurs; hij neme
- vuur van de hemel neer; bestrafte
- wet; het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg;
- gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester; onder de wet maar onder de genade; 8; 11
- wat door de afgoden bezoedeld is; hoererij; verstikte; bloed; 25
- ja of nee; nee
- zaaddragend gewas; alles wat zich roert, wat leeft; om bloed te eten;
- bewerkt verzoening door middel van de ziel.