1) Van de doden zegt de Schrift dat ze in het dodenrijk zijn. Deze term dodenrijk’ is een neutrale term in die zin dat ermee ‘het rijk van de doden’ wordt aangeduid in tegenstelling tot ‘het rijk van de levenden’. Het woord hades, zoals de Griekse term luidt betekent zoiets als ‘het ongeziene’. Als iemand sterft verlaat hij het zichtbare rijk van de levenden hier op aarde en daalt hij af naar het onzichtbare rijk van de doden ofwel het dodenrijk.
2) Uit Lk 16:19-31 blijkt dat er in het dodenrijk twee ‘afdelingen’ worden onderscheiden, die gescheiden zijn door een kloof die niet overbrugbaar is. De ene afdeling is als het ware het voorportaal van de hel. Daar zijn de ongelovige doden en zij verkeren ‘in pijnen’ (vs 23). De rijke man spreekt erover als ‘deze plaats van pijn’. Dit is in Lk 16 niet zozeer een naam voor deze afdeling van het dodenrijk alswel een aanduiding voor de toestand in die afdeling.
3) Lazarus bevindt zich in de andere afdeling, de afdeling van de gezaligden. Die afdeling is te beschouwen als het voorportaal van de hemel. Hij rust in Abrahams schoot. De uitdrukking ‘Abrahams schoot’ fungeert in de Schrift niet als een naam voor deze afdeling, maar geeft aan dat Lazarus in die afdeling een ereplaats naast Abraham inneemt. Zie voor de uitdrukking ‘in de schoot van’: Jh 13:23. De term ‘Abrahams schoot’ is dus niet identiek met de term ‘paradijs’. De vraag is echter of de afdeling waar Abraham en Lazarus zijn, niet identiek is met het paradijs, zie verderop.
4) Na zijn sterven ging de Heer Jezus naar het dodenrijk. Ik vat de uitdrukking: ‘ gij zult mijn ziel niet in het dodenrijk laten’, niet op als ‘niet in het dodenrijk inlaten’, maar als ‘niet in het dodenrijk laten blijven’. We kunnen dus stellen dat de Heer in het dodenrijk (in de hades) is geweest.
5) Vlak voor zijn sterven zei de Heer tegen de ene boosdoener ‘heden zult gij met Mij in het paradijs zijn’. Toen deze kruiseling stierf ging hij net als de Heer naar het dodenrijk en daar volgt m.i. uit dat de Heer de afdeling van de gezaligden het paradijs noemt. De Heer Jezus zegt niet dat hij naar een plaats gaat die daardoor het paradijs wordt, maar dat hij naar het paradijs gaat. Zo heette en zo was die plaats dus al.
6) De Heer is daar niet gebleven, maar Hij is opgestaan en heeft het dodenrijk verlaten. Hij is gedurende 40 dagen aan de zijnen verschenen en is vervolgens ten hemel gevaren. Wat nu met het paradijs?
7) In 2 Ko 12: 4 zegt Paulus, – kennelijk van zichzelf -, dat hij opgenomen is in het paradijs. Het paradijs wordt dus niet beneden gezien, maar boven en we zullen het kennelijk gelijk moeten stellen met de derde hemel waarover in vers 2 sprake is.
8) Uit Fp 1:23 volgt dat de ontslapenen met Christus zijn. Er is dus alle reden te zeggen dat ze met Christus in het paradijs zijn. Dit houdt w.s. in dat het paradijs ofwel de plaats van de gezaligde doden – om zo te zeggen – verplaatst is naar de hemelse sferen. Het is ‘ten hemel gevaren’….
9) Er is veel te zeggen voor de uitleg waarbij dit in verband gebracht wordt met Ef.4:8 waar niet staat dat Christus bij zijn neerdalen in het dodenrijk de gevangenis gevangen heeft genomen, maar bij zijn opvaren naar de hoge.
10) Er is reden om te zeggen dat de oudtestamentische gelovigen net als de nieuwtestamentische in (of: door) Jezus ontslapen zijn (zie 1Th 4:14). Vergelijk hiermee dat van Mozes gezegd wordt dat hij de smaad van Christus groter rijkdom achtte dan de schatten van Egypte (Hb 11:26). Hij kende de Christus toch niet zoals wij Hem kennen en om zijn naam gesmaad worden. 1Pt 4:12-14 geldt m.i. in principe dan ook voor de OT-gelovigen. Ook al beseften zij dat niet, God ziet het zo.
11) Dit brengt met zich mee dat er in het dodenrijk geen verschil in toestand is tussen de gelovigen uit de oudtestamentische tijd en zij die ontslapen in de tijd na de Pinksterdag van Hd 2, in onze tijd dus.
12) Wat anders is dat als de bruiloft van het Lam plaatsvindt er m.i wel een onderscheid is tussen de bruid (de Gemeente) en de gasten bij de bruiloft maar dat is een ander onderwerp.
Bij dit alles moeten we ons echter afvragen of we niet alles een beetje teveel ‘op een rijtje’ willen hebben. Maar goed, het bovenstaande is een poging om de verschillende bijbeluitspraken met elkaar in harmonie te brengen.
Het belangrijkste is dat onze ontslapenen bij de Heer zijn. Dat geeft een geweldige troost en bemoediging!