Tweemaal vijf teksten – In het NT worden vijf teksten vermeld waarin Jezus Christus de Eniggeboren (Zoon) wordt genoemd en eveneens vijf teksten waar over Hem gesproken wordt als de eerstgeborene. Het is belangrijk dat na te gaan.
De eniggeboren
Deze uitdrukking geeft de relatie aan die er bestaat tussen Jezus Christus en God de Vader. De volgende teksten maken dat duidelijk:
- Jh. 1:14 “een heerlijkheid als van een eniggeborene van een vader”. Deze tekst spreekt vergelijkenderwijs zo over onze Heer;
- Jh 1:18 “ niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die in de schoot van de Vader is, die heeft Hem verklaard”. Deze tekst geeft de nauwe betrekking aan tussen de Zoon en de Vader als ook dat Hij de enige is die de Vader geopenbaard heeft;
- Jh 2:16 “Want zie zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven , opdat ieder die in Hem gelooft , niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft” . De Engelsen noemen deze tekst zeer terecht “het evangelie in een notendop”. Over dit vers zou veel te zeggen zijn, maar dat past niet in dit kader. Dan wordt dit overzicht te uitgebreid;
- Jh 3:18 “ wie niet geloofd is al geoordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de eniggeboren Zoon van God”. Deze tekst is een vervolg op vs 16. Dat vers legt de nadruk op de liefde van God, vs.18 legt de nadruk op de verantwoordelijkheid van de mens en zegt wat de gevolgen zijn voor iemand die niet gelooft in Jezus Christus om behouden te worden;
- 1 Jh 4:9 “Hierin is de liefde van God ten aanzien van ons geopenbaard, dat God zijn eniggeboren Zoon in de wereld heeft gezonden opdat wij zouden leven door Hem”. Deze tekst verklaart nog eens de waarde van Jh 3:16 maar dan ten opzichte van ons opdat wij het leven zouden ontvangen.
Machtige teksten ! Hoe past het ons God te loven voor de gave van zijn Zoon.
De eerstgeborene
Deze uitdrukking geeft altijd een rangorde aan. De volgende teksten spreken daarover:
- Rm 8:29 “Want hen …heeft Hij …bestemd om aan het beeld van zijn Zoon gelijkvormig te zijn, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders”. De gelovigen zijn broeders van de Heer, maar Hij neemt onder hen de eerste plaats in. Dat moeten we altijd bedenken!;
- Ko 1:15 “Hij is het beeld van de onzichtbare God de eerstgeborene van de hele schepping, want in Hem zijn alle dingen geschapen…”. Jezus Christus neemt in de schepping ook de eerste plaats in, dat niet omdat Hij de eerstgeschapen persoon zou zijn, maar omdat de schepping mede door Hem tot stand is gebracht;
- Ko 1:18 “ En Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente, Hij die het begin is, de eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in alle dingen de eerste plaats zou innemen”. Onze Heer is het begin d.w.z. de bron van de Gemeente en Hij is degene die de eerste in rangorde is van hen die uit de doden opstaan:
- Hb 1:6 “ En opnieuw wanneer Hij de eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: laten alle engelen van God Hem aanbidden”. Christus is degene door wie God de werelden gemaakt heeft (vs 2). In de hele schepping (ook ten aanzien van de engelen) neemt Hij de eerste plaats in, want de schepping is door Hem geworden (vgl Jh 1:1-3);
- Op 1:5 “Jezus Christus, de trouwe getuige, de eerstgeborene van de doden en de overste van de koningen van de aarde”. Onze Heer neemt niet alleen de eerste plaats in onder de gelovigen die uit de doden opstaan, maar ook de eerste plaats onder allen die uit de dood worden opgewekt, ook dus onder de ongelovigen.*-
Betekenis veranderd
In de bovengenoemde tien teksten heeft het woord “geboren”niet meer de betekenis van letterlijk, op een bepaald moment ontstaan of geboren worden. De betekenis is opgegaan in het totaalbegrip. Bij eniggeboren is dat het begrip “liefde”. Hierbij kunnen we denken aan Abraham die het bevel kreeg;”neem toch uw “enige die gij liefhebt”. We weten dat Abraham nog een zoon had, namelijk Ismaël, maar die komt niet in beeld. Voor God had Abraham maar één zoon en dat was de zoon van zijn liefde. Deze laatste uitdrukking komen we letterlijk zo tegen in Ko 1:13”ons overgebracht…in het koninkrijk van de Zoon van zijn liefde”. Daar wordt de term gebruikt met het oog op Jezus Christus.
Bij de term “eerstgeborene gaat het – zoals al gezegd – om de rangorde van Jezus Christus ten opzichte van de schepping en de schepselen. Dat het idee van eerst geboren worden – eerder dus dan anderen, – opgegaan is in het totaal begrip kunnen we al opmaken uit Ps 89:27 waar we lezen “Ik zal hem tot een eerstgeborene stellen, tot de hoogste van de koningen der aarde”. Als iemand niet werkelijk de eerstgeborene is kan God zo iemand niet tot eerstgeborene stellen tenzij de term de gedachte van het eerst geboren zijn verloren heeft. In deze tekst uit het psalmboek blijkt ook duidelijk dat het om rangorde gaat. Dat komt namelijk uit in de woorden “tot hoogste over de koningen der aarde. Dit idee van rangorde vinden we trouwens al in het boek Genesis genoemd in de zegen van Jacob. Van Ruben zegt deze aartsvader “ Mijn eerstgeborene zijt gij” maar hij vervolgt met “ gij zult de voornaamste niet zijn: (Gn 49: 3,4).
De eeuwige Zoon
Het bovenstaande is vooral van belang in verband met de term “eniggeboren Zoon”. De Jehovah’s-getuigen gronden op deze tekst hun dwaalleer dat Christus geen eeuwig voorbestaan had bij God. Ze zien in Hem een geschapen, een geboren wezen.
Helaas is onder ware christenen in dit opzicht ook een opvatting verkondigd die tekort doet aan de heerlijkheid van de Zoon. Ik doel op de leer dat men wel aanvaardde dat Jezus van eeuwigheid af bestond als het leven (1 Jh 1:5), maar dat hij eerst als de Zoon ontstond toen hij geboren werd uit de maagd Maria. Men beroept zich dan op de uitspraak uit Ps 2: “Mijn Zoon zijt gij; Ik heb u heden verwekt”(vs 7). Die tekst zegt echter niet dat God Hem als Zoon verwekt heeft, maar dat Hij die de Zoon was op een bepaald moment verwekt is, namelijk bij zijn verwekking als mens.
Tegen de hierboven gestelde theorie kan het volgende ingebracht worden:
- God is liefde. Dat is Hij naar zijn wezen en dat is Hij van alle eeuwigheid. Liefde vraagt echter om een betrekking, een relatie. Die relatie kon er alleen zijn als er een voorwerp van `zijn liefde van eeuwigheid af was” en dat is de Zoon (vgl ook Jh 17:24).
- Hetzelfde geldt van de Vadernaam. Hij is de eeuwige Vader. Dan moet er echter een eeuwige Zoon zijn.
- Men beroept zich wel op teksten als Jh 3:17; (10:36); 1 Jh 4:9; 5:20 waar staat dat God de Zoon in de wereld heeft gezonden of dat Hij in de wereld gekomen is, maar die teksten bewijzen juist het tegendeel. Hij werd niet als Zoon gevormd toen Hij in de wereld kwam, maar Hij was de Zoon toen Hij in de wereld gezonden werd.
- In Jh 16:28 staat dit woord uit de mond van de Heer opgetekend: ‘Ik ben van de Vader uitgegaan en ben in de wereld gekomen. God was dus al zijn Vader toen Hij in de wereld kwam.
Verwekt… in welk opzicht?
De apostel Paulus spreekt erover dat de Heer verwekt is. Hij doet dat in zijn toespraak in de synagoge te Antiochië en wel met de woorden:
- “dat God deze belofte heeft vervuld aan ons hun kinderen door Jezus te verwekken”. Hij haalt dan Ps 2 aan. Het verwekken ziet dus op de menswording van de Heer. In dezelfde toespraak zegt hij ook:
- “en dat Hij Hem uit de dioden heeft opgewekt….heeft Hij zo gezegd…” Daar spreekt Paulus dus over de opwekking van de Heer uit het graf.
Dit verwekken in de tijd moeten we dus terdege onderscheiden van zijn zijn als de Zoon bij de Vader van eeuwigheid af!! Laten we zijn verhevenheid in dat opzicht hooghouden.