De aardbol een schepping van God
De aardbol is niet vanzelf ontstaan door een bepaalde ontwikkeling, maar is een schepping van God. Gn 1:1 legt daar een duidelijk getuigenis van af en dit wordt onderstreept door wat in Ps 89:12, 13 staat, alsmede door wat we vinden in Js 45:18 en Openb. 4:11.
De logische conclusie is dat Hij over haar te beschikken heeft. Dat is niet slechts een conclusie van onze logica maar een getuigenis dat we in de Schrift terug- vinden, lees hierover Jb 37-41.
Doel van de schepping
Het scheppen van de aardbol en alles wat erop en eraan is, is niet iets wat God – met eerbied gesproken – zo maar voor de aardigheid gedaan heeft of voor tijdverdrijf. Nee, God had een doel met het scheppen en het in stand houden van de aardbol. We vinden dat uitgedrukt in Sp 16:4 Het eerste doel is dat God het deed tot zijn eer, tot lof van zijn macht. We vinden daar een prachtig getuigenis over in Ps19: 1-5 , zie ook Js.43:7; Op 4:11 en vgl. Rm 1:19- 21
De mens heeft gefaald
God heeft de aarde niet geschapen en haar aan haar lot overgelaten. Dat lijkt soms wel zo, want wat moeten we aan met alle wantoestanden op aarde en bovenal met de vreselijke natuurrampen die plaatsvinden? De verklaring daarvoor ligt in het feit dat de mens, die de kroon van de schepping was en naar het beeld van God geschapen, heeft gefaald. Niet God faalde, maar de mens.
Was de schepping van de mens dan een mislukking?
Het bovenstaande werpt natuurlijk al direkt de vraag op of de schepping van de mens dan wel zo’n gelukkige daad van God was. Waarom heeft Hij ons niet zo gemaakt dat wij niet falen konden?
Een dergelijke kritische vraag mogen we eigenlijk niet stellen, want wie zijn wij schepselen dat we onze Schepper aan ons oordeel zouden willen onder – werpen?!
Toch kunnen we er wel iets op antwoorden hoewel we in dit probleem met ons verstand nooit kunnen doordringen. We kunnen er wel dit van zeggen dat God de mens niet gemaakt heeft als een robot, een automaat die alleen maar kon doen wat God wilde. Het feit dat God de mens schiep naar zijn beeld sluit deze gedachte uit. God is immers geen robot. Hij handelt niet als een automaat..
De mens werd dus niet als een robot geschapen maar als een schepsel met een eigen wil, een eigen keuzemogelijkheid.
De omstandigheden waren ideaal
Er komt nog bij dat de omstandigheden waarin God de mens plaatste niet beroerd waren zodat Adam en Eva wel falen moesten. Integendeel de omstandigheden waren ideaal. God had een prachtige hof gemaakt en de mens daarin geplaatst met de opdracht deze hof te bebouwen en te bewaren.
In deze hof had God twee bomen geplaatst met kenmerkende ‘namen’ te weten ‘ de boom des levens’ die midden in de hof stond en ‘de boom der kennis van goed en kwaad’.
Deze twee bomen spreken enerzijds van zegen, anderzijds van verantwoordelijkheid. Dat laatste kwam trouwens ook al uit in de opdracht de hof te bebouwen en vooral in het woord te bewaren. Het verbod om van de laatste boom niet te eten was niet maar bedoeld als een test om te zien of de mens God wel zou gehoorzamen, nee het gehoorzamen van Gods gebod bracht zegen met zich mee.
Adam en Eva waren ongehoorzaam en zondigden
Deze zonde van het eerste mensenpaar richtte zich – om zo te zeggen – vertikaal – tegen God en daardoor werd de goede verhouding met de Schepper verbroken.
Adam en Eva kregen een zondige natuur die overging op hun nageslacht. We zien dat al direct bij Kaïn. Hij beging de tweede zonde en die richtte zich – horizontaal -tegen een medemens. Daardoor werd de goede verhouding onder de mensen aangetast.
Na de zonde van Adam en Eva bekleedde God hen met vellen van dieren en dat geeft aan dat hun eigen middel, de bekleding met vijgebladeren, voor God niet kon bestaan. Er moesten dieren geslacht worden, er moest bloed vloeien, en God bekleedde het eerste mensen paar met rokken van vellen. Ze werden bekleed met de bewijzen dat een ander voor hen gestroven was. Symbolisch wijst dat heen naar de verlossing die zou komen doordat Jezus Christus zijn leven zou geven tot redding van de mens. Er werd al mee aangeduid dat er zonder bloedstorting geen vergeving was.
Niet alleen was er de symbolische aanduiding van de Verlosser, maar Hij werd ook letterlijk aangeduid als het zaad van de vrouw dat de kop van de slang zou vermorzelen (Gn 3:15).
Gods doel nu
Na de komst van de Heer Jezus, zijn sterven op het kruis en zijn opstanding, laat God het evangelie aan de volken verkondigen en het doel daarvan is dat de mensen Hem zoeken en vinden zouden door zich te bekeren en te geloven in Jezus Christus (vgl. Hd 17:27). Dat zou ‘heil’, redding en welzijn voor hen betekenen
Door het geloof in Jezus Christus worden zondaars gered en dat is tot lof van zijn genade (lees Ef 1 in zijn geheel)
Gods wegen viervoudig wat het heil betreft
Het doel van de zending van Jezus Christus en zijn kruisdood is viervoudig en wel:
- de vorming van de Kerk of Gemeente, die de bruid van Christus is en die Hij komt halen om haar in het Vaderhuis te brengen (Jh 14:1-3; Op 19:6-10);
- het herstel van het volk Israel waarbij alle onvervulde profetieen van het O.T. in vervulling zullen gaan (sla hierop na o.a. de profetie van Jesaja hfst 54-66 en zie op deze website het onderwerp Israel en de toekomst;
- het samenbrengen van de volken onder de zegenrijke regering van Christus waarbij zij met Israel gezegend zullen worden;
- het herstel van de aardbol waarbij ze een gaarde zal worden waar gerechtigheid en vrede woont, ook onder de dieren(Zie Js 11:6-10; 32:16,17 en vele andere plaatsen
Nieuwe Hemel en Nieuwe Aarde
Tenslotte zullen er nieuwe hemelen en een nieuwe aarde ontstaan en zal de eeuwige toestand voor onze aardbol ingaan. De tijdelijke vernieuwing waar Js. 60:1-3 en 65:17-25 over spreken zal overgaan in een eeuwige, nieuwe, heerlijke toestand waarover 1 Pt 3:13 spreekt.
Kortom: het komt goed met onze aardbol en haar bewoners die zich tot God bekeerd hebben.