Psalmen 116:15 – Kostelijk
Deze tekst wordt in de Statenvertaling weergegeven met “ kostelijk is in de ogen des Heren de dood van zijn gunstgenoten”. De “Dikke van Dale” geeft bij het woord “kostelijk” aan dat dit een verouderd woord is voor “kostbaar”. Men verwijst daarbij naar Mt 26:7 waar sprake is van de “kostelijke zalf”. Die term duidt niet op het lekker ruiken van de zalf, maar op de grote waarde ervan. Het was dure zalf. Zonder de schriftplaats te noemen verwijst Van Dale ook naar 1 Ko 3:12 waar in de St. Vert, sprake is van “goud, zilver, kostelijke stenen”.
De Statenvertalers hebben het Hebreeuwse woord in hun tijd dus goed weergegeven. Het jammere is dat velen de Statenvertaling hebben “gecanoniseerd’, men achtte deze vertaling onaantastbaar en zo is het woord “kostelijk” tijden lang in de Statenvertaling blijven staan en dat heeft veel mensen in verwarring gebracht, want hoe kan de dood van Gods gunstgenoten nu kostelijk voor Hem zijn, hoe kan Hij Zich daarin verheugen of iets dergelijks?
De waarde van hun dood
De tekst betekent dus niet dat de Heer het fijn vindt dat zijn gunstgenoten voor Hem de dood ingaan, maar dat Hij het op hoge waarde schat als dat gebeurt. Hierbij kunnen we als contrast denken aan het woord van Bileam die sprak: “Sterve ikzelf de dood der oprechten en zij mijn einde daaraan gelijk”
(Nm 23:10)
Zijn dood is evenwel heel anders geweest, want hij werd door de Israëlieten gedood (Nm 31:8). God stelde zijn dood helemaal niet op prijs. Een goed voorbeeld daarentegen vinden we in Elisa. We lezen van deze profeet dat hij ziek lag aan de ziekte waaraan hij zou sterven (2 Kn 13:14-21). Dus God genas hem niet. Dat was niet omdat Elisa zich niet in de weg van de Heer bevond of ziek was vanwege zonde. Nee, want op zijn sterfbed sprak hij nog in dienst van God een profetie uit over een drievoudige overwinning die God aan Juda zou geven. De dood van deze dienstknecht van God die trouw bleef aan de Heer tot aan zijn dood toe, was zeker kostbaar, waardevol voor God. Nadat deze profeet begraven was wierp men een dode in zijn graf en toen deze man het gebeente van Elisa aanraakte werd hij weer levend. Dat gebeurde niet omdat er een verborgen kracht in het gebeente van Elisa was achtergebleven. Nee, God eerde zijn profeet nog eens “posthuum” door dit wonder te laten gebeuren. Zelfs na zijn dood verheerlijkte God zich – om zo te zeggen – door de profeet en verheerlijkte Hij op zijn beurt de profeet.
Het voorbeeld Paulus
Het is niet onterecht hierbij ook het voorbeeld van Paulus aan te halen die aan de Filippiërs schrijft: “Zoals altijd ook nu Christus wordt grootgemaakt in mijn lichaam hetzij door het leven, hetzij door de dood” (Fp 1:20). De dood stond de apostel voor ogen. Hij deinsde voor die dood niet terug maar wist dat als hij door de keizer ter dood zou worden gebracht hij daarin Christus zou grootmaken. Omgekeerd zou de dood van de apostel kostbaar zijn voor God.
De dood van martelaars
De tekst die we als uitgangspunt gekozen hebben voor dit artikel is m.i. dan ook heel bijzonder van toepassing op de dood van hen die ten gevolge van vervolging sterven voor de naam van de Heer. De psalmist drukt in Ps 116 ook uit dat de dood hem voor ogen stond (vs. 3 en 8), maar God heeft hem van de dreigende dood gered. Maar als dat niet zo zijn geweest dan was zijn dood kostbaar in de ogen van de Heer.
Aan deze tekst kunnen we nog een gedachte verbinden en wel dat onze dood niet een toeval is, maar dat God ons in zijn hand heeft en onze dood niet buiten Hem om gaat. Hij weet het moment van onze geboorte, Hij kent ook het moment van onze dood. Van geboorte tot dood is ons leven in zijn hand en als we sterven dan vindt Hij onze dood kostbaar en neemt Hij ons door de dood tot Zich in heerlijkheid ( Ps 73:24). Wat een vertroostende gedachte is dat!