Het scheppingsverhaal en de overleveringen van de mensen. Iemand die de bijbelstand bezocht waar mijn broer uitleg gaf over een maquette die met de schepping te maken had, vroeg hem: ‘Kunt u nog wat met het scheppingsverhaal?’ Zijn antwoord was bevestigend.
We kunnen er wat mee op twee manieren en wel:
a. als verklaring voor het ontstaan van deze wereld waarin wij leven en
b. als symbolische heenwijzing naar het evangelie.
Wat het eerste punt betreft is het van belang hoe we aan het verhaal komen en waarom het ons is meegedeeld.
Het is aannemelijk dat wat er bij de schepping gebeurde door God aan de eerste mensen is meegedeeld en aan volgende generaties is doorgegeven.
Het verslag zoals wij dat kennen is pas eeuwen later door Mozes, de leidsman van het volk Israel, op schrift gesteld en wel in het boek Genesis. Een zekere P. J. Wiseman heeft geopperd dat in dat boek aanwijzingen zijn te vinden dat Mozes bij het schrijven gebruik gemaakt heeft van mondelinge of schriftelijke overlevering. Dat laatste door mededelingen op kleitabletten. Hoe dat ook zij, wij weten ervan door het enige boek waarin de gegevens bewaard zijn gebleven, namelijk in de Bijbel en wel in het boek Genesis zoals al gezegd.
De tijden van de onwetendheid
Het boek Genesis is geschreven na de tijd van de Babylonische spraakverwarring waarbij de diverse volken elk met hun eigen taal zijn ontstaan. In die tijd verviel men tot afgoderij en was men het contact met de ware God kwijt. Vele van deze volken kennen een ‘scheppingsverhaal’, maar deze verhalen halen niet bij wat we in Genesis vinden. Het ene verhaal is nog fantastischer dan het andere, de afgoderij heeft daar invloed op gehad.
Voor het verbreiden van het evangelie in de volkerenwereld leefde men in wat de Bijbel noemt ‘de tijden van onwetendheid’ (zie Hd 17:30) waarin God de mensen hun eigen wegen liet gaan (Hd 14:16) en was men afhankelijk van zeer defecte ‘overlevering’.
Wat het contact met God betreft was men afhankelijk van wat de schepping aan de mensen verkondigde zonder woorden (Ps 19: 1-5a) en waarvan men de boodschap niet heeft aanvaard (zie Rm 1:20 en 21-32). Daarnaast was men afhankelijk van de stem van zijn geweten (vgl Rm 2:14,15). Naar die stem luisterde men uiteindelijk niet en men schroeide zijn geweten dicht.
Zo goed als men God niet meer erkende en verving door afgoden, zo goed maakt men zich heidense voorstellingen van de schepping, denk bijv. aan het Babylonisch scheppingsverhaal, zie de Hindoeïstische voorstelling, enz.
Het volk Israel geroepen
Toen werd het volk Israel geroepen. aan hen openbaarde God door middel van Mozes wat er vanaf het begin gebeurd was. Dat deed God met een doel, namelijk opdat men Hem als God zou verheerlijken.
Velen van het volk Israel hebben dit bericht van God in hun hart besloten. Anderen vervielen tot afgoderij. Tenslotte werd het volk in ballingschap gevoerd buiten het land Kanaän dat God aan hen gegeven had.
Ondanks alle ontrouw van het volk hebben de Israelieten het scheppingsbericht ongerept bewaard in hun heilige boeken die ze soms ten koste van hun leven verdedigden en bewaarden ook al vervielen velen tot een dood orthodoxisme.
De christenen en het boek
Doordat de Joden Christus verwierpen kwam het heil tot de volken. Dat niet alleen, ook de heilige boeken van het volk Israel kwamen in handen van de volken, namelijk van de christenen, zo u wilt van de kerk. We spreken dan over het Oude Testament. Daarnaast ontstond het Nieuwe Testament
dat op het Oude voortbouwde. We spreken dan van de Bijbel.
Dat boek heeft op de christenen een geweldige invloed gehad als ook op de diverse naties waartoe de christenen behoorden.
We kunnen zeggen dat Europa gechristianiseerd werd en velen namen het scheppingsbericht zoals dat in de Bijbel stond onvoorwaardelijk als een boodschap van God aan.
De evolutietheorie
Helaas kwam de tijd van de Verlichting en zette men God en de Bijbel aan de kant. Men verving toen het scheppingsverhaal niet door heidense voorstellingen maar door wat we kennen als de evolutietheorie. Ruwweg gezegd komt deze theorie van Darwin (1809-1882) erop neer
a. dat de diverse diersoorten zijn ontstaan door natuurlijke selectie waarbij een rol speelde de overleving van de ‘fittest’, van de sterksten en bekwaamsten die zich aan veranderde omstandigheden weten aan te passen;
b. door tijd en toeval evolueren deze bekwaamsten tot nieuw vormen en rassen die hun verworven eigenschappen aan hun nageslacht door geven.
Bezwaren tegen deze theorie
Tegen deze theorie is bijvoorbeeld in te brengen dat het ontstaan van het oog nooit op een zinnige manier door aanpassing en ontwikkeling te verklaren valt.
Een tweede punt is dat de diverse klassen plotseling in de aardlagen verschijnen en dat er geen werkelijke tussenvormen gevonden zijn.
Daarbij speelt nog een volgend punt namelijk dat er geen vermenging van klassen tot stand gebracht kan worden. Uit paarden en ezels kan men door paring muilezels of muildieren verkrijgen, maar deze zijn niet vruchtbaar en kunnen zich dus niet vermenigvuldigen als een nieuwe klasse of een nieuw ras.
Ook het zogenoemde ‘uniformiteitsbeginsel’ (zoals het nu gaat is het altijd gegaan; het heden is de verklaring voor het verleden) waar deze puur menselijke theorie mede op rust strijdt met het feit dat de aarde getuigenis aflegt van geweldige catastrofes die hebben plaatsgevonden
Op deze theorie kan men toepassen wat De Genestet eens schreef over de menselijke wjsheid: Niet in de scholen, nee, heb ik gevonden
en van de wijzen slechts weinig geleerd.
Wat ons de wijzen als waarheid verkonden,
straks komt een wijzer die het wegredeneerd.
Geloof vereist
De evolutieopvatting en het christelijk geloof hebben een ding gemeen, namelijk dat ze geloof vereisen. De evolutietheorie vraagt geloof in een menselijke redenering waarvoor de gegevens in de schepping ontbreken.
De scheppingsopvatting vereist ook geloof, maar dan geloof in de openbaring van God, zie hiervoor Hb11:1,2
Voor degene die Jezus Christus als zijn Verlosser en Heer heeft leren kennen en wandelen wil in zijn voetspoor en in het voetspoor van zijn apostelen is de cruciale vraag: hoe sprak Christus over de schepping en hoe deden zijn apostelen dat?
De spraak van de symboliek
In het begin van dit artikel wees ik erop dat het scheppingsbericht een symbolische aanwijzing geeft waar we terdege wat mee kunnen. Gods scheppen is tegelijk spreken. De symbolische spraak van bijv. Gen 1:1-3 geeft Paulus duidelijk aan in 2 Ko 4:4-6. Het komt erop neer dat hij het scheppen van het licht op de eerste dag in de toen nog woeste en duisteren wereld (vgl. Jr 4:23; 5:6) vergelijkt met het licht van het evangelie van Jezus Christus dat in het hart van de zondaar gaat schijnen.
Allen die werkelijk christen geworden zijn hebben dat licht ervaren in hun leven. Zij kunnen wat met het scheppingsverhaal. Zoals God het lcht deed schijnen in de wereld zo heeft God het licht laten schijnen in ons hart en dat is een fantastische en onuitwisbare ervaring.
Samuel Hebich en de Engelse officier
Samuel Hebig ging naar India om de bewoners het evangelie te verkondigen. Toen hij er kwam zag hij dat de Engelse soldaten die in deze toen nog Britse kolonie gelegerd waren, net zo in duisternis leefden als de heidense bevolking in het land. Hij besloot ook aan hen het evangelie te brengen. Op een keer zou hij een bepaald garnizoen bezoeken en de militairen hadden het daar druk over. Een officier die nog maar pas in India was verbaasde zich over de onrust die er heerste en spotte met de komst van de zendeling. Als hij bij hem zou komen zou hij hem wel vlug ‘de deur uitwerken’. Zijn kameraden zeiden: ‘Dan ken jij Hebich niet’.
Terwijl de officier tijdens de middagsiesta op zijn bed lag hoorde hij stappen en even later kwam een man de waranda opstappen nota bene gekleed in het zwart en dat op het heetst van de dag. Hij groette de officier die nog maar nauwelijks van zijn verbazing bekomen was en zei: ‘Pak het boek’. Destijds behoorde de bijbel tot de uitrusting van de Engelse soldaten. Of het nu kwam door de doordringende ogen van de evangelist, in ieder geval stond de officier op en pakte de bijbel. Daarop zei Hebich: ‘ Lees Genesis 1:1-3. De officier las dat gedeelte dat sloot met de woorden: ‘En God zei: er zij licht en er was licht’. Hebich sprak een gebed uit dat niet tot de officier doordrong en stapte abrupt op.
De volgende dag op dezefde tijd hoorde de officier weer voetstappen en Hebich stapte weer de waranda op en zei: ‘ Pak het boek’. De officier deed dat en kreeg weer het bevel Genesis 1 vers 1tot en met 3 te lezen. Daarop luisterde hij beter naar het gebed van Hebich die aan God vroeg om in het hart van deze officier te schijnen met het licht van Jezus Christus. Even abrupt als de vorige keer stond Hebich op en verdween. De volgende dag kwam Hebich weer. De officier had nu al de Bijbel voor zich liggen. Zijn weerstand was gebroken en hij vroeg aan Hebich hoe het licht kon worden in zijn hart en zijn zonden vergeven konden worden. Hebich sprak met hem over het kruis van Jezus Christus en de man opende zijn hart voor de boodschap van het evangelie. Dit betekende een doorbraak bij velen in dat garnizoen. Er ontsond een kring van christenen die door Hebich genoemd werd: ‘ His own’, ‘zijn eigen mensen’.
Hieraan behoef ik toch niets meer toe te voegen, of wel soms…