In het evangelie van Johannes treffen we twee keer een gebeurtenis aan die gaat over Petrus bij een kolenvuur. Er is sprake van overeenkomst tussen de beide gebeurtenissen, maar meer nog springt het contrast in het oog. Dat laatste dwingt je als het ware de beide gebeurtenissen met elkaar te vergelijken en de lessen eruit te trekken.
Het eerste kolenvuur
Over het eerste kolenvuur lezen we in Jh 18:15-27. Het vuur brandt in de voorhof van de hogepriester en is aangestoken door slaven en dienaars om zich erbij te warmen, want het was koud. Petrus ging ook bij dit vuur staan om zich te warmen. Op vragen van de daar aanwezige mensen antwoordt Petrus tot driemaal dat hij geen discipel van Jezus Christus is.
Johannes vermeldt twee van de drie gevallen van verloochening, maar de anderen drie evangelieschrijvers vermelden ze alle drie. Mattheus en Markus geven daarbij aan dat Petrus met vervloeking zijn Meester verloochende. Gelukkig komt Petrus tot inkeer en gaat hij diep bedroefd de hof uit. Wat was het vreselijk wat hij gedaan had en de Heer had hem daarvoor nog wel zo gewaarschuwd!
Het tweede kolenvuur
De tweede keer treffen we Petrus aan bij een kolenvuur op het strand van de zee van Tberias, waar de Heer na zijn opstanding aan de discipelen verschijnt . Petrus was met een aantal discipelen gaan vissen, maar het lukte hen niet om een portie vis binnen te halen.
Op aanraden van een man op de wal werpen ze nog eens het net uit, nu aan de rechterkant van het schip en dan vangen ze zo’n massa vis dat ze het net haast niet kunnen trekken. Een van de discipelen, Johannes, zegt op dat moment : ‘Het is de Heer’, Als Petrus dat hoort springt hij overboord, kennelijk om naar land te waden of om het net lopend in het water aan land te trekken. Als ze aan land komen zien de discipelen een kolenvuur met vis erop. Ze brengen de vis aan land en dan geeft de Heer hen brood en vis om te eten.
Daarna komt het belangrijkste van dit verslag, want de Meester vraagt tot driemaal toe aan Petrus of hij de Heer liefheeft, of hij van Hem houdt. Bij de derde keer wordt Petrus verdrietig en er staat uitdrukkelijk bij dat dit was omdat de Heer zijn vraag voor de derde maal stelde. Kennelijk heeft hij gedacht aan het feit dat hij de Meester driemaal verloochend heeft. De zelfverzekerdheid van Petrus is volkomen verdwenen en de Heer herstelt de discipel die zo ernstig gefaald heeft en geeft hem driemaal de opdracht om de schapen van de Heer te weiden.
Onvoorstelbaar wat een genade voor de falende discipel. Wat een Heiland hebben we!