De kosten voor het dienen van de Heer
Met aarzeling schrijf ik dit artikel, want ben ik altijd bereid (geweest) de kosten te dragen voor het dienen van de Heer? In de Bijbel lezen we over dienstknechten van de Heer die het echt heel wat kostte om hun specifieke dienst voor Hem te verrichten. Dat geldt o.a. voor bepaalde profeten, maar ook al roept de Heer ons niet in dezelfde zin om een profeet te zijn als zij, zo kan hun voorbeeld ons heel wat leren en ons stimuleren hun voorbeeld enigszins na te volgen.
Een profeet die niet mocht trouwen
Van Jeremia lezen we in Jr16:2 dat God tegen hem zegt: ‘Gij zult u geen vrouw nemen en gij zult geen zonen of dochters hebben te dezer plaatse’. Deze profeet krijgt dus de opdracht om niet te trouwen. Dat is nogal wat voor een jonge man (Jr1:6), want het verlangen naar een vrouw heeft toch bijna iedere man en voor de meeste vrouwen geldt toch ook dat ze uitzien naar de huwelijkse staat. Jeremia moest daar echter van afzien. De Heer vraagt dat niet zomaar van hem, maar geeft ook aan waarom hij niet mag trouwen en wel om de uitzichtloze toekomst van het ontrouwe volk voor te stellen.
Een profeet die een zedeloze vrouw moest trouwen
Niet mogen trouwen is een opgave, maar een vrouw te moeten trouwen waarvan je weet dat ze het met de huwelijkstrouw niet zo nauw neemt is toch ook niet alles. Toch moest Hosea aan dit bevel voldoen, zo lezen we in Hs1:2. Hij moest dat doen om de ontrouw van het volk van God voor te stellen, Israël was ‘als vrouw van God’ namelijk niet trouw aan de Heer. De kinderen die Hosea bij deze vrouw verwekte moest hij namen geven die aangaven dat God de band met zijn volk (tijdelijk) verbreken zou. Later moet deze profeet zelfs een vrouw nemen die overspelig was (Hs3:1-5) maar die hij als het ware opsloot zodat ze geen ontucht kon bedrijven. Zelf had hij ook geen huwelijks omgang met haar. Stel je eens even voor wat dit praktisch betekende!!, Ook dit ziet op Gods handelen met zijn volk.
Een profeet die zijn vrouw moest verliezen
Een andere profeet was heel gelukkig getrouwd, maar hij moest zijn vrouw aan de dood afstaan. Ik doel op Ezechiël tegen wie God op een bepaald moment zegt: “Mensenkind, zie, Ik neem de lust van uw ogen door een plotselinge slag van u weg, maar gij zult geen dodenklacht aanheffen, gij zult niet wenen noch tranen storten. Kerm in stilte; dodenrouw zult gij niet bedrijven; bind uw hoofddoek om, doe uw schoenen aan uw voeten, bedek uw bovenlip niet, en eet het brood niet, dat de mensen u brengen” (Ez24:16). Wat de Heer hier zegt gebeurt ook, want we lezen (vs 18): “Des morgens nu sprak ik tot het volk, des avonds stierf mijn vrouw. En op de volgende morgen deed ik, zoals mij bevolen was”.
Ook hier gebeurt dit om zinnebeeldig aan te geven wat er met het ontrouwe Israël gebeuren zou (zie vers 19-24 en wel bijzonder het laatste vers). Maar je zal je vrouw dan maar zo plotseling moeten verliezen. Denk je eens in wat Ezechiël gevoeld zal hebben.
Een dienstknecht die niet wilde trouwen
Aan deze voorbeelden zouden we nog kunnen toevoegen het voorbeeld van Paulus. Hij krijgt geen opdracht van God om niet te trouwen, maar hij ziet vrijwillig van het huwelijk af en dat om heel zijn tijd aan de dienst van God te kunnen geven (zie 1Ko7).
Misschien ontneemt God ons dingen die ons waardevol zijn, misschien vraagt Hij van ons een weg die we zelf beslist niet zouden hebben gekozen. Laten we dan van bovengenoemde godsmannen leren de weg van God te aanvaarden hoe moeilijk die ook is.