Er zijn verschillende oorzaken die bij christenen het wachten op de Heer in de weg kunnen staan, er zijn ook verschillende oorzaken die het wachten op de Heer kunnen stimuleren.
Het uitzien naar de Heer kan worden verhinderd door:
- onwetenheid. Men kent de uitspraken van Jh. 14:1-3 en 1 Th. 4:15-18 niet;
- onzekerheid Men weet hiet zeker of men er wel bij zal zijn als de Heer komt om de zijnen tot Zich te nemen en in het vaderhuis te brengen;
- onbekeerde kinderen of naaste familie. Men ziet niet met verlangen naar de Heer uit omdat men kinderen of naaste familieleden heeft die nog niet bekeerd zijn. Men leeft als het ware met de gedachte “laat de Heer nog maar even wegblijven”;
- onverschilligheid, ongeestelijkheid. In dat geval nemen de dingen van dit leven al onze aandacht in beslag. We leven voor ons werk, onze hobby of iets dergelijks;
- onzorgvuldigheid. We zijn misschien wel druk in de weer met geestelijke zaken, maar die slokken al onze aandacht op. We bedenken niet wat het belangrijkste is voor de Heer, namelijk uit te zien naar Hem;
- onzuiverheid. We staan niet recht voor de Heer vanwege verkeerde dingen, zonden die ons parten spelen.
Waar deze zaken een rol spelen zullen we onszelf onderhanden moeten nemen. Kortweg gezegd als volgt:
- de Bijbel lezen, onderzoeken en ter harte nemen;
- als we de Heer Jezus als Heiland en Heer hebben aangenomen, mogen we weten kinderen van God te zijn. Dan “horen we erbij”. Daarop moeten we vertrouwen, lees Jh. 1:12, 13;
- onze geliefden mogen we in het gebed bij de Heer opdragen en dan moeten we het verder aan Hem overlaten. Lees Fp 4:6,7;
- we moeten bij onzelf te rade gaan, onze verkeerde instelling veroordelen, het mes erin zetten en en de goede prioriteiten stellen. Zie Rm.12: 1,2;
- we moeten bedenken dat de Heer belangrijker is dan het werk voor de Heer. Ook hier de juiste prioriteiten stellen;
- in het laatste geval zullen we nog dieper bij onszelf te rademoeten gaan. In het licht van God onze zonden belijden en een geheiligd leven leiden. Zie 1 Jh. 1:9 – 2:1.
Dan de zaken die ons uitzien naar de Heer kunnen stimuleren. Dat kunnen zijn:
- de gedachte dat dan onze zorgen, ons lijden enz. voorbij zijn / Dit kan inderdaad een stimulans zijn, maar het is dan wel een wat egoîstische stimulans;
- de overweging: dan zien we onze geliefden die overleden zijn weer. Dat is een wat betere aansporing, maar toch is het niet het verhevenste motief;
- dan zien we de Heer. Dat moet HET motief zijn, want het gaat om Hem. We zullen Hem zien zoals Hij is ( 1 Jh. 3:1,2)
Van een ouder echtpaar vroeg de vrouw aan haar man: ‘Als we straks bij de Heer zijn zul je dan nog eens naar me kijken?’ De man gaf een wijs antwoord en zei:’Alleen als ik op de Heer uitgekeken ben!’
Laten we elkaar opwekken om altijd uit de zien naar de Heer. Hij is het waard.