Door de spraakverwarring zijn er veel volken ontstaan met elk hun eigen taal. Al spoedig werd de behoefte gevoeld om de Bijbel in de eigen taal te vertalen Die wens kwam al op bij de Joden buiten Palestina die meer vertrouwd waren met het Grieks dan met het Hebreeuws. Zij wilden het OT in het Grieks vertaald zien. Die vertaling kwam tot stand in Alexandrië in Egypte in de tweede eeuw na Chr. Er bestaat een oud geschrift dat wat de tijd van ontstaan een andere lezing geeft en waarin staat dat deze vertaling tot stand kwam tijdens de regering van Ptolemeüs Philadelfus 285-246 v Chr.
Die vertaling in het Grieks staat bekend als de SEPTUAGINTA. De naam is ontstaan omdat ‘zeventig’ vertalers er aan gewerkt zouden hebben. Voor de eerste christenen was het de bekendste weergave van het OT.
Al gauw ontstonden er diverse vertalingen van de Bijbel in het Latijn. Paus Damasus vond dat er een standaardtekst in het Latijn moest verschijnen en hij gaf in 384 na Chr. aan Hiëronymus de opdracht zo’n standaard Latijnse tekst samen te stellen Deze bijbelvertaling staat bekend als de VULGATA. Dit is de officiële Bijbel van de Roomskatholieke Kerk geworden.
Al eerder waren er ook al vertalingen in het Syrisch, de PESHITTA, en in het Koptisch verschenen.
Het is niet doenlijk alle vertalingen op te sommen die daarna verschenen zijn. Van belang is te vermelden dat bij de Reformatie het verlangen ontstond de Bijbel in de volkstalen die in Westeuropa gesproken werden te vertalen. De Roomskatholieke Kerk was daar niet voor en wilde alleen de Bijbel in het Latijn gebruiken. Luther trok zich daarvan niets aan en vertaalde de Bijbel in het Duits. Wycliff en ook Tyndale zorgden voor een vertaling in het Engels, In 1611 kwam de ‘King James Version’ tot stand die ook bekend staat onder naam ‘Authorized version ‘
In Nederland kwam de Statenvertaling tot stand. Deze heet zo omdat ze in opdracht van ‘de Staten-Generaal der vereenigde Nederlanden’ tot stand kwam In Dordrecht werd de nationale synode samengeroepen van 1618 tot 1639. Deze synode nam in overeenstemming met de opdracht van de Staten-Generaal het besluit tot vertalen.
Na de Statenvertaling zijn er nog verschillende andere vertalingen verschenen. Men baseerde zich daarbij
- (1) op het feit dat er verschillende handschriften verschenen waren nadat de textus receptus was vastgesteld en men wilde die handschriften bij de vaststelling van de Bijbeltekst een woordje mee laten spreken en
- (2) dat de kennis van het Hebreeuws en Grieks in de loop van de tijd was toegenomen.
Zo zijn er in Nederland verschillende nieuwe vertalingen verschenen, waarvan de bekendste is de Nieuwe Vertaling van 1951. In recente tijd is er een vertaling verschenen die bekend staat als de NBV vertaling, dat wil zeggen de Nieuwe Bijbel Vertaling. Terzelfder tijd ongeveer verscheen de Naardense Bijbel van Oussoren.
Al eerder was er een weergave van het NT verschenen die bekend staat als de Voorhoeve vertaling. De bedoeling was een zo letterlijk mogelijk vertaling te geven, die voor studiedoeleinden geschikt was. deze vertaling is nu op de markt gebracht als de TELOS weergave, die veel gebruikt wordt in kringen die bekend staan als ‘De vergadering van gelovigen’ maar die deze naam niet als een soortnaam willen gebruiken.
In een volgend artikel willen we ons bezighouden met twee principes die bij vertalen een rol spelen en die reden zijn dat diverse vertalingen vrij belangrijke verschillen in taalgebruik vertonen.