Profetieën aangaande Jezus Christus getuigen van de harmonie van de Schrift
Dat de Bijbel één harmonieus geheel vormt, komt bijzonder sterk naar voren als we letten op de profetieën (voorzeggingen) betreffende Jezus Christus. Direct nadat de mens gezondigd heeft, wijst de Here God op de komende Verlosser. In de vloek over de slang (satan) beluisteren we namelijk deze woorden:
“En haar (dat ziet op Eva) zaad…zal u de kop vermorzelen”(Gn 3:15). Het Nieuwe Testament laat zien dat de Heer Jezus op bijzondere wijze het zaad van de vrouw is. Hij is namelijk door de Heilige Geest bij Maria verwekt. Hij is de zoon van Maria, maar niet de zoon van Jozef.
Na de zondvloed bevolken Noach en zijn drie zonen Sem, Cham en Jafeth de gereinigde aarde. Op een bepaald moment kondigt Noach aan, dat Sem een bijzondere betrekking tot God zal hebben. Hij spreekt over “de God van Sem”. Hiermee is aangegeven dat Christus van Sem zou afstammen (Gn 9: 26).
Later wordt door God uit de nakomelingen van Sem een man geroepen, namelijk Abraham, en aan hem wordt de belofte gegeven: “Met uw nageslacht zullen alle volken der aarde gezegend worden” (Gn 22:16; vergelijk Gn 12: 3).
De Messias zou dus een nakomeling van Abraham zijn. In het geslachtsregister van Mattheüs 1 wordt Hij dan ook genoemd: “de zoon van Abraham”. Deze voorzegging wordt herhaald aan Izaäk en Jakob en daardoor nader gepreciseerd.
De kring wordt bij de twaalf zonen van Jakob opnieuw nauwer getrokken. In zijn aartsvaderlijke zegen wijst Jakob zijn zoon Juda aan als de voorvader van de komende koning: “De scepter zal van Juda niet wijken noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat de Silo komt en hem zullen de volken gehoorzaam zijn” (Gn 49:10).
De schrijver van de brief aan de Hebreeën vermeldt de vervulling van dit feit met de woorden: “Het is immers duidelijk, dat onze Heer uit Juda is gesproten” (Hb 7:14).
Daarmee is de profetie echter nog niet uitgeput. In de tijd van de bekende koning David treedt de profeet Nathan op. Hij kondigt de koning aan, dat zijn zoon op zijn troon zal zitten en dat God hem tot vader en hij God tot zoon zal zijn. In beperkte zin ziet deze profetie op Salomo, de tempelbouwer. Salomo is echter een type of voorafschaduwing van Christus. In volle zin slaat de profetie op Jezus Christus. Het Nieuwe Testament noemt Jezus Christus dan ook op diverse plaatsen “de zoon van David”(vergelijk 2 Sm 7:14 met Hb 1:5 en Mt 1:1 1). Deze zoon van David is echter tevens Davids Heer (Mt 22:41-46). De Heer jezus is waarachtig Mens geworden, geboren uit een vrouw, maar Hij is tevens de Zoon van God en als zodanig de Heer van David.
Met deze gegevens zijn de bewijzen voor de harmonie van de Bijbel nog lang niet uitgeput.