Boekbespreking: De wereld van het Nieuwe Testament
Schrijver: E.M. Blaiklock Uitgave van het NBG. 128 blz.
Behalve ‘De Wereld van het Oude Testament’ is bij het NBG ook uitgekomen ‘De Wereld van het Nieuwe Testament’. De schrijver ervan, E.M. Blaiklock, geeft achtergrondinformatie, die nuttig is om bepaalde zaken die in het Nieuwe Testament aan de orde komen beter te kunnen plaatsen. Zo begint hij met een beschrijving van de Romeinse Wereld waarin het evangelie zo snel zijn weg vond. De stichting en groei van het Romeinse Rijk wordt belicht evenals het Romeins burgerrecht. De diverse provincies van het rijk komen aan de orde evenals de persoon en het werk van Augustus die voor het Romeinse Rijk van enorm belang is geweest. De gegevens uit de ongewijde geschiedenis over Pilatus zijn interessant evenals de belichting van de secte van de Farizeeën, Sadduceeën en Essenen.
Vrij veel aandacht wordt ook besteed aan de Grieken en hun wereld. Het hoofdstuk over het reizen geeft een duidelijk beeld van de verplaatsingsmogelijkheden destijds en de gevaren die ermee verbonden waren. Wat dat betreft bevat deze brochure veel waardevol materiaal. Het is echter jammer dat de schrijver nogal eens een speculatieve mening verkondigd. Het voorwoord waarschuwt de lezer daar al voor getuige de zin: ‘Natuurlijk is zijn visie hier en daar wat eenzijdig, wat erg persoonlijk’.
Zijn opmerking dat Johannes de Doper uit een ascetische gemeenschap kwam en hij wellicht Jesaja bestudeerde uit de boekrol die in Qumram gevonden is, is hier een voorbeeld van (blz. 22,23). Zo ook speculeert hij over de verzoeking van Jezus Christus in de woestijn waarbij satan Hem alle koninkrijken met hun heerlijkheid toonde. Hij vraagt zich af of het beeld van de geschiedenis en van de naties die Jezus als jongen had gezien bij Hem opkwam (blz. 23).
Verder staat Blaiklock kennelijk de preteristische uitleg van het boek de Openbaring voor, d.w.z. dat het grootste deel van het boek in de eerste of tweede eeuw zijn vervulling gevonden heeft. Hij stelt namelijk dat de angel in de staarten van de paarden waarover Openb. 9:7-11 spreekt, ziet op de beruchte Partische boogschutters, die hun pijlen achterwaarts afschoten wanneer ze zich terugtrokken (blz. 11).
De uitdrukking dat Paulus zijn hoop om het Romeinse Rijk voor Christus te winnen opgegeven had (blz. 55) zou inhouden, gaat uit van een zeer twijfelachtige stelling. Het ging Paulus niet om dat rijk maar om een geestelijk volk uit dat rijk te vergaderen.
Zo zouden er nog wel meer kritische noten te plaatsen zijn. Het zal duidelijk zijn, dat ik dit werk lager waardeer dan ‘De Wereld van het Oude Testament’. Ik beveel het dan ook alleen aan in verband met de achtergrondschildering die mede door de verschillende citaten uit andere bronnen instructief is.
De uitvoering van de brochure is goed verzorgd, de rugbinding goed.