Mattheüs 5:43
De naaste liefhebben…
Het volgende woord van de Heer Jezus schildert wel heel duidelijk het verschil tussen de wet en de genade. De wet schreef voor de naaste lief te hebben en de vijand te haten. Voor een Israëliet waren zowel de volken die zich vijandig tegenover Israël gedroegen als de bozen onder het eigen volk zijn vijanden. De taal van de zogenaamde wraakpsalmen is hiermee in overeenstemming. We zeggen dan dat de gelovigen in die tijd in een andere ‘bedeling’, een ander ‘tijdsbestek’ leefden dan wij. Wij zouden dat het eenvoudigst als volgt kunnen zeggen: God heeft voor de verschillende tijdsbedelingen een ander huishoudelijk reglement. De verhouding tot God en tussen de mensen onderling werd vanaf de Sinaï beheerst door de wet, maar sinds Christus gekomen is door genade en waarheid. De bijbel zegt dat als volgt: “De wet is door Mozes gegeven, genade en waarheid is door Jezus Christus geworden”.
Toen de hoofdman die door koning Ahazia naar Elia was gestuurd de man Gods gelastte om van de berg af te komen, liet Elia vuur van de hemel dalen dat hem en zijn manschappen verteerde. De vermetelheid van deze overste tegen God werd direct gestraft (zie 2 Kon. 1:9-11 en vgl. vers 13 en 14). Toen de Heer Jezus door de Samaritanen niet ontvangen werd, vroegen de discipelen: “Heer, wilt ge dat we zeggen dat vuur van de hemel neerdaalt en hen verteert, zoals ook Elia gedaan heeft?” Maar het antwoord van Christus luidt: “Gij weet niet van welke geest gij zijt!” (Luk. 9:54,55).
Zijn vijand liefhebben
Dit maakt wel duidelijk dat we sinds het kruis in een ander tijdsbestek leven met een ander ‘reglement’ voor ons gedrag. God openbaart zich nu in genade aan verloren zondaars. Hij heeft dat getoond door zijn eigen Zoon te zenden en te laten sterven aan het kruis. God heeft zijn vijanden liefgehad. Christus is voor ons, die zijn vijanden waren, gestorven (Rom. 5:10). Het voorschrift van de Heer luidt dan ook: Maar Ik zeg u: hebt uw vijanden lief; en bidt voor hen die u vervolgen”. Door dat te doen bewijst men zonen te zijn van de Vader in de hemel. God toont nog iedere dag deze gezindheid, want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden. God kon met recht het oordeel zenden over de wereld en zijn vijanden verteren, maar Hij doet het nog steeds niet. Hij wacht in genade op zondaars die zich willen bekeren.
Maar bedenk wel, dat de bijbel sluit met het boek de Openbaring. Dat is het boek van het gericht. Daarin wordt ontvouwd dat eenmaal de dag komt, dat de oordelen van God over de wereld zullen gaan. Die oordelen zullen allen treffen die de genade van God hebben versmaad, die het kruis van de hand hebben gewezen, die God niet hebben willen erkennen als hun God. Dan is de bedeling van de genade voorbij. Dan komt er een ander reglement in werking. Dan zal de toorn en niet meer de genade van God zich openbaren. Wel een reden om nu de toevlucht tot Christus te nemen en u met God te laten verzoenen, als u dat tot nu toe nog niet hebt gedaan.