Flitsen uit het Mattheüsevangeiie
(Mattheüs 12 : 16 – 21)
Israëls verwerping nabij
De tegenstand van de Farizeeën tegen Jezus van Nazareth is bij iedere gelegenheid gebleken. Zij verwerpen Hem als Messias, hoewel de tekenen en wonderen die Hij verricht, duidelijk bewijzen dat Hij de Verlosser is, die in hun schriften is aangekondigd. Jezus Christus verbiedt dan ook dat aan zijn werken verdere ruchtbaarheid gegeven zal worden. Dit houdt in dat Israël op het punt staat door God terzijde gesteld te worden. Hierdoor wordt namelijk de profetie van Jesaja vervuld, die aankondigt dat het heil aan de volken wordt aangeboden. “Op zijn naam zullen de volken hopen”.
Christus geen volksmenner
De in deze verzen aangehaalde profetie zegt echter nog wat meer. Ze voorzegt – wat in de wandel van Christus ook aan het licht kwam – dat Hij niet als volksmenner, als revolutionnair zou optreden. Zo hadden de Joden het zich voorgesteld. Zij verwachtten een Messias die de Romeinse overheersing zou breken met macht en geweld. En zo wordt Christus nu ook nog wel geschilderd, waarbij Che Guavara, Fidel Castro en anderen met Hem op één lijn worden gesteld. Een dergelijke voorstelling is echter een verminking van het bijbelse beeld van Christus.
Hij twistte niet en Hij liet niet de revolutiekreet op de straten weerklinken. Integendeel, Hij wendde zich tot de zwakken. Daar waar nog een sprankje hoop was op herstel, bouwde Hij op in plaats van af te breken of plat te trappen. Elke revolutionnaire beweging heeft het maatschappelijk onrecht met onrecht van geweld, vertrapping van de belangen van de minderheden, trachten uit te roeien. En heel vaak volgde dan bij succes een regering van geweld en onderdrukking.
Christus Jezus is echter niet met nalating van een spoor van bloed en tranen als volksmenner of revolutionnair opgetreden. Ook kwam Hij niet om sociale misstanden op te ruimen. Dat laatste zal Hij zeker eenmaal doen. Dat gebeurt als Hij “het oordeel uitbrengt tot overwinning”. Tot aan die tijd echter wil Hij verloren zondaars redden.
De grondslag daarvoor heeft Hij gelegd op het kruis, en dat is inderdaad met een spoor van bloed en tranen gebeurd. Echter niet met bloed en tranen van anderen, maar van zichzelf. Van Hem zegt de schrift, dat Hij weende over het leed dat de zonde in de wereld heeft gebracht (Joh. 11 : 35), dat Hij weende over de verharding van zijn volk, dat weigerde zich te bekeren (Luk. 19 : 41), dat Hij in de dagen van zijn vlees gebeden en smekingen onder sterk geroep en tranen geofferd heeft” (Hebr. 5 : 7). En wat het spoor van bloed betreft, dat Hij “zijn eigen bloed gestort heeft” (Hebr. 9:12, 22), opdat u en ik gered zouden kunnen worden.
Aan zo’n Christus ergerden zich de Joden en ze verwierpen Hem. Aan zo’n Christus ergert zich de mens van vandaag en hij vertekent het Christusbeeld naar eigen smaak.
En wat doet u ? Verwerpt u Jezus Christus ? Maakt u Jezus Christus pasklaar naar uw smaak ? Of aanvaardt u de gestorven, opgewekte en verheerlijkte Christus als uw persoonlijke Heiland ?
Voor het laatste is nodig dat u berouw hebt over uw zonden en gelovig opblikt tot Hem, die stierf op het kruis !