Mattheüs 12:22
De crisis nadert
Een bezetene wordt bij Jezus gebracht die tegelijk blind en stom is. Wat een treurig beeld van de mens! Vergelijk dit met Adam en de hof van Eden. Wat en ruïneuze gevolgen heeft de zondeval toch gehad!
Zoals deze man in letterlijke zin is ieder mens in geestelijk opzicht in de macht van de Boze en daarbij geestelijk blind en stom.
De Here geneest de rampzalige en toont daardoor opnieuw dat Hij de Messias is. Onder de indruk van dit feit belijdt de schare Jezus als: “de Zoon van David”.
De Farizeeën horen dit en komen natuurlijk in een moeilijk parket. Ze kunnen wel loochenen dat Jezus de Messias is, maar zijn Messiaanse wonderen laten zich niet loochenen.
Wat nu te doen? Wacht, ze weten een oplossing. Glashard beweren ze: ‘Deze werpt de boze geesten slechts uit door Beëzebul, de overste der geesten’ (vs. 24).
Daarmee tonen ze wel duidelijk hun fanatieke verblindheid en haat. Om hun eigen gezicht te redden schrijven ze de wonderen van Jezus Christus aan de duivel toe. In het optreden van de Here noch in zijn leer is daarvoor enige rechtvaardiging te vinden. Nu nadert de crisis dan ook met rasse schreden. In feite vinden we hier het breekpunt tussen Christus en zijn volk, zoals blijkt uit het vervolg.