En leidden Hem heen om Hem te kruisigen
(Mattheüs 27:27-38)
Daar gaat de stoet. Een stel ruige soldaten en een bleke, weerloze, bloedende gevangene, die zijn eigen kruispaal torst. Door de smalle straatjes van Jeruzalem, de poort door, een heuvel op. Drie kruisen worden opgericht en tussen twee misdadigers wordt de onschuldige opgehangen.
Onbewogen voor de pijn van hun slachtoffer, dobbelen de soldaten bij het kruis om zijn kleren.
Wat daar op het ogenblik gebeurde, was eeuwen tevoren voorzegd. Als een schaap stilzwijgend is hij weggeleid naar de “slachtbank”. Men had hem een plaats toebedacht in een massagraf bij de beide misdadigers. Zevenhonderd jaar tevoren heeft Jesaja dat aangekondigd (Jesaja 53). Sterker nog: duizend jaar tevoren heeft David de psalmdichter gesproken:
‘Zij verdelen Mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad.’
Wat daar gebeurde was geen toeval. Dat was gepland. De Joden beseften het niet, de Romeinen wisten het niet en velen vandaag de dag erkennen het niet.
Maar de Schrift zegt, dat God reeds ten aanhoren van Adam en Eva gesproken heeft van een persoon die redding brengen zou aan de mens, die in de zonde was gevallen. “Het zaad der vrouw”, dat is een aanwijzing dat Jezus Christus waarachtig mens zou zijn, zal de kop van de slang, de duivel, vermorzelen. Maar dat zal gaan door een weg van lijden, het zal hem “de hiel” kosten.
Hier op het kruis wordt Gods reddingsplan werkelijkheid. Niet wat de Joden deden is het belangrijkste, niet wat de Romeinen aan Jezus voltrokken, kan ons redden. Nee, dezelfde Jesaja heeft geprofeteerd:
‘Maar het behaagde de Here hem te verbrijzelen.’
Daarmee zijn de Joden niet vrijgepleit en wij, als heidenen, evenmin. Maar zowel Joden als heidenen kunnen door dit kruis gered worden, omdat God die onschuldige tot schuldige maakte in onze plaats. Dat is de betekenis van het kruis. Al het andere is uiteindelijk bijkomstig. Alleen daarom is dit kruis het redmiddel voor zondaars. De dood van Jezus Christus is maar niet een marteldood, is maar niet de dood van een idealist, is maar niet een gerechtelijke moord. Nee, de dood van Jezus Christus is een offerdood. Hij stierf voor ons.
Hoe staan we bij dat kruis? Onbewogen als de soldaten? Geëmotioneerd misschien door het onrecht aan een onschuldige gepleegd? Geïrriteerd misschien bij het zien van zoveel lijdzaamheid? Of knielen we er onder het gewicht van onze eigen zondelast en geloven we? Geloven we in Hem, die daar hing, als in onze Redder? Erkennen we dat wij de toorn van God hadden verdiend, die Hij onderging? Dan alleen heeft het kruis waarde voor ons. Waarde nu en waarde voor de eeuwigheid.