Met de dood. mijnheer, is het uit, absoluut uit”.
“Waarvoor leeft ge dan? Wat is dan uw levensdoel”.
“Mijn levensdoel? Wel, ik leef om met mijn medemensen een ideale, een volmaakte maatschappij op te bouwen. En terwijl wij zelf sterven, leven we voort in ons nageslacht. Moet u eens zien wat wij, als mensen, niet tot stand hebben gebracht. Vroeger sprongen hier de Bataven in hun dierenvellen rond, nu lopen u en ik in een fijn confectiepakje. Toen leefden die primitieve volksstammen in kleihutten, en nu, kijk hier eens, wat een prachtige villa’s. Och mijnheer, zo zou ik door kunnen gaan. Let eens op de vlucht, die de wetenschap en techniek genomen hebben. Langzaam maar zeker gaan we vooruit. Voorwaarts naar de ideale maatschappij”.
“Dat we vooruit gaan ben ik met u eens. Moet u eens luisteren. Die arme Bataven, waar u het over had, gingen elkaar met knotsen te lijf, maar wij, vooruitstrevende 20ste eeuwers, doen het tenminste met atoombommen. Ja we gaan vooruit, maar de verkeerde kant op! Beschouw deze samenleving nu eens critisch, dan zul je toch toe moeten geven, dat we met al onze vooruitgang in wetenschap en techniek, toch niets gevorderd zijn, waar het de mens zelf betreft. De laatste wereldoorlog heeft nog eens duidelijk getoond, welk een monster de mens in wezen is. En nauwelijks is deze oorlog voorbij, of een volgende wordt al voorbereid. Man, deze maatschappij is slecht, intens slecht en weet je hoe dat komt? Wel, omdat de mens, die die maatschappij vormt, slecht is. Jazeker wij ook, iedereen, elke mens is slecht”.
God zegt van ons: “Daar is niemand die goed doet, niet tot een toe”, en, “allen zijn ze afgeweken”. Dat is het. Wij mensen zijn van God afgedwaald en trachten zonder God een ideale samenleving op te bouwen. Maar dat loopt op een fiasco uit!
Er is slechts een kans op een ideale samenleving, als de mens terugkeert tot zijn Schepper, van wie hij zich verwijderd heeft. Ik zeg: de mens heeft zich van God afgewend, maar God wendt Zich niet van de mens af. Zoals hij eens tot de eerste mens na diens ongehoorzaamheid zei: “Adam waar zijt gij?” Zo roept hij ook nu in deze wereld, tot ú en tot mij: Waar zijt gij?”
“Komt, laat ons tezamen richten”, spreekt de Heere. “Zijn uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw”. Hij heeft Zijn Zoon Jezus Christus gezonden, om het contact tussen God en de mens te herstellen. En ieder, die in Hem gelooft, dus die zich met heel zijn leven aan Hem toevertrouwt, ontvangt van Hem een plaats daar in ’t Vaderhuis.
Dan verwacht ge niet meer een ideale aardse maatschappij, want “De wereld gaat voorbij en al haar begeerlijkheden”. Neen, dan verwacht ge een plaats in ’t Vaderhuis.
Dan hebt ge Het Levensdoel