Toen ik enige tijd geleden, op zoek naar een muzikaal programma, aan de knop van het radiotoestel draaide, weerklonken plotseling de volgende, met grafstem uitgesproken woorden in de huiskamer: “Deze aarde vergaat!” Aangezien het vergaan der aarde mij – misschien ook u – bijzonder interesseert, liet ik het “station” aanstaan.
Al spoedig bleek, dat het geen uitzending van een kerkdienst of avondoverdenking van de N.C.R.V. was. Ook de K.R.O zond deze woorden de wereld niet in en de heer Van der Mandere, die het buitenlands overzicht voor de A.V.R.O. behandelt, gebruikte ze ook niet In verband met de huidige wereldsituatie zouden zij in een dergelijke uitzending zeer zeker op hun plaats geweest zijn.
Neen, lezer, deze woorden werden gesproken (en meerdere malen herhaald) door één der medewerkers van het “Denk om de bocht” – programma van de V.A.R.A.
Voor u verder leest, mag ik u misschien even zeggen, dat het in de verste verte niet mijn bedoeling is, een of andere omroepvereniging omhoog te steken of achteruit te duwen.
In de “Amsterdamse tram” zaten o.a. Gijs langs~de-weg, een juffrouw, die met vacantie naar Engeland was geweest en ook onze pessimist, die niet moede werd te verklaren, dat de wereld verging. Het feit, dat hij een tienrittenboekje nam – ’t vergaan der aarde scheen dus nog wel even te duren – wekte algemene lachlust op. Aan diverse spottende op – en aanmerkingen ontbrak het niet. Tenslotte stapte bij de halte Koningsplein (ik hoop, dat mijn geheugen mij niet in de steek laat) een mijnheer op, die zich als een geboren optimist deed kennen.
Ook hij werd bekend gemaakt met het wereldomvattende nieuws, dat de aarde spoedig zou vergaan. En, lezers, nu verwachtte ik werkelijk eens een grondig en afdoend antwoord van deze laatste persoon te zullen horen. Zo door de radio leek hij me een man, die op de dingen een brede, weldoordachte kijk had. En ja, lezer, daar kwam het. Met enkele forse zinnen, waarvan u de diepte en draagwijdte spoedig duidelijk zullen zijn, werden alle tramreizigers, die misschien ongerust mochten zijn geworden, gerust gesteld. Luistert u slechts:
a. Mijn goeie man, de wereld bestaat;’al millioenen jaren en zal het heus onze levensjaren ook nog wel uithouden.
b. Och, we leven maar één keer; laten we ’t er dan ook eens van nemen en kom ons niet aan ’t hoofd zeuren met je pessimistische opvatting.
U voelt, lezer, hiermede was de kous af. Na nog enkele opmerkingen werd de tram “opgeborgen” en de radioluisteraars, die misschien thuis ook wel eens iemand aan de deur hebben gehad, die het vergaan der aarde verkondigde, konden weer rustig het leven instappen met een onwankelbaar fundament onder de voeten. “Geen zorgen voor morgen. We leven maar één keer en de aarde bestaat al zo lang!” –
Lezer, ik kom zeer in de verleiding om op deze toon voort te gaan en evenals de medewerkers aan dit programma een bespotting maakten van mensen met een bepaalde levensovertuiging, ook hun zogenaamde wereldopvatting aan de kaak te stellen, doch de zaak is er te ernstig voor.
Nu weet ik wel, dat er veel mensen zijn, die bepaalde fantasieën over een wereldcatastrophe door ’t hoofd spelen en deze theorie op soms belachelijke wijze aan de man brengen, doch met deze mensen te bespotten, is de zaak niet afgehandeld en zeer zeker niet, wanneer er niets anders voor in de plaats wordt gesteld als “We leven maar één keer.”
Er zijn in Nederland, en daarbuiten, vele mensen, die, lezende in de Bijbel, tot de overtuiging zijn gekomen, dat dit Boek Gods Woord is,
a. aangezien het hun precies verkondigde. hoe de toestand van hun hart was;
b. aangezien het hun de weg tot redding heeft gewezen en zij de rust hebben ervaren, die God geeft aan elk, die in Jezus Christus gelooft, aangezien zij hebben moeten erkennen, dat een dergelijk Boek, dat zo juist de toekomstige dingen voorspelde (denk aan het ontstaan van de Staat Israël), niet van menselijk maaksel kon zijn, maar dat God hier mensen gebruikte om tot de mensheid in zijn geheel te spreken.
Welnu. in die Bijbel staat, dat God de hemel en de aarde heeft geschapen, maar ook, dat de elementen brandende vergaan zullen (2 Petr.3 : 10). Dat Boek vertelt, hoe God de mens geschapen heeft om Zijn eer te verkondigen, maar de mens is uit vrije wil van God afgeweken, is in de zonde gevallen en met hem dit ganse aardrijk. God heeft voor die gevallen mens echter de weg terug, tot Hem zelf, geopend. Jezus Christus, Gods Zoon, stierf op Golgotha, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, het eeuwige leven hebben zal. De mensheid, die Jezus verwerpt, zal echter met de door de zonde verdorven aarde, door Gods toorn getroffen worden, omdat zij Jezus Christus van de hand heeft gewezen.
Wanneer dat zal zijn, weten wij niet precies, maar dat het spoedig kan zijn, staat vast.
Wellicht vindt ge het niet aangenaam om te horen van een aarde, die vergaat en van een oordeel Gods, dat de mens zal treffen. Maar als ge dan geen ander fundament hebt, dan “We leven maar één keer!” dan is het maar treurig met u gesteld.
Lezer, als ge tweemaal leefde, zou ik dit stukje niet schrijven, want als ge dan de eerste maal na uw dood zoudt zien, dat ge verloren waart, dan zoudt ge de tweede maal u wel tot Christus bekeren. Maar ge leeft juist maar éénmaal en in dat éne leven moet ge u met God laten verzoenen, moet ge Jezus aannemen als uw Verlosser.
Als ge Hem verwerpt, dan zal na de dood uw leven een bocht maken. Ge zult voor eeuwig in de diepte der hel worden geworpen, omdat ge Gods liefde hebt veracht. Lezer, denk aan die bocht!