Het Kerstfeest is weer voorbij. Bij kerstboom en kaarslicht hebben velen, u ook wellicht, kerstliederen gezongen en misschien ook het “kerstevangelie” gelezen. Nu is alles echter weer voorbij. De kerstboom is door de vuilnisman meegenomen, de kerstversierselen liggen in een oude doos op zolder, de kerstliederen hebben voor een jaar lang hun dienst weer gedaan en het “kerstevangelie” is vergeten. Jezus Christus, die als kind hier op aarde kwam om zondaars te redden, heeft even een klein plaatsje in mogen nemen in het leven van vele mensen. Maar het is weer voorbij. Een of twee dagen heeft men de naam Jezus, “Redder”, op de lippen willen nemen, zonder te vloeken, nu is er voor Hem geen plaats meer. Met kerstboom, kerstversierselen en kerstlied is hij verdwenen uit het huis en uit de gedachten.
Neen, het is voor Hem, die als een Heiland op aarde kwam geen ontgoocheling, dat er geen plaats voor Hem is in het mensenhart, in uw hart! Hij is het gewend! Bijna tweeduizend jaar geleden werd hij geboren in Bethlehems stal. Waarom in een stal? “Omdat voor Hem geen plaats was in de herberg” (Luc. 2 : 7b). Drie en een half jaar zwierf Hij door Palestina, zonder rustplaats. Waarom? “De vossen hebben holen en de vogelen des hemels nesten, maar de Zoon des mensen heeft niets, waar Hij het hoofd kan neerleggen” (Luc. 9: 58).
Hij is het gewend geen plaats te hebben. Heeft Hij ook geen plaats in uw hart? Mocht Hij alleen maar op eerste en tweede kerstdag even een heel bescheiden plaatsje in uw leven innemen en verder niet? Daar waren twee plaatsen hier op aarde, die Hij wel heeft gekend, twee waar Hij heeft vertoefd, niet om te rusten, maar om er te lijden. De plaats, genaamd Gethsémané en de plaats genaamd Golgotha. Daar nam Hij de plaats in van een verloren zondaar. Daar droeg Hij Gods vloek over de zonde. Waarvoor? Opdat u als verloren zondaar door het geloof in Zijn volbracht werk zoudt gered worden. En heeft hij dan toch geen plaats in uw hart? Wijst ge Zijn uitnodiging om uw hart voor Hem open te stellen nog altijd af? Geen plaats? Vindt gij geen plaats des berouws evenals Ezau? Durft ge het aan om met een leven zwart van zonde de eeuwigheid in te gaan?
Hebt ge de moed straks voor Hem te verschijnen, die ge hier geen plaats hebt gegund? Dan is er voor u ook geen plaats in Zijn heerlijkheid! Zult ge dan oplossen in het “niet-zijn”. Oh, neen! Er is voor u een andere plaats, “de plaats die bereid is voor de duivel en zijn engelen”, of “de plaats der pijniging, de poel des vuurs”.
Nog steeds gaat de roepstem door de wereld “Nog is er plaats” (Luc. 14: 22). Er is plaats in de hemel, maar alleen voor hen, die Jezus een plaats gaven in hun hart. En dan niet maar voor een paar kerstdagen en eens per jaar, maar voor altijd!
Geeft Jezus dan plaats in uw hart!