Onder deze kop verscheen een artikel in de Nederlandse dagbladen, waarin werd vermeld, dat een leerling van een H.B.S. een groot gedeelte van zijn klasgenoten, had aangestoken. Deze jongen kan er natuurlijk niets aan doen, dat het ziektegeval bij hem niet tijdig is ontdekt, maar het feit op zichzelf ligt er nu eenmaal en spreekt zijn eigen taal. Welke taal? Dat ligt er aan.
De een zal bij het lezen van dit bericht het eerst vol medegevoel gedacht hebben aan die zieke jongens en zich ingedacht hebben hoe erg het moet zijn zolang te moeten kuren. Een ander heeft zich afgevraagd hoe het kwam, dat dit geval niet eerder openbaar is geworden en hield zich dus bezig met de gezondheidszorg. En bij een derde zal deze kwestie weer een andere gedachte opgeroepen hebben.
En toch spreekt dit feit nog een andere taal. Het spreekt ervan, dat er hier in deze wereld iets mis is. Waarom is er ziekte in de wereld? We kunnen en moeten ons bezig houden met de patiënten, met de gezondheidszorg en alles wat er mee samenhangt, maar achter dat alles dringt zich de vraag op: “Waarom is er ziekte?”
Vroeger was t.b. levensgevaarlijk, tegenwoordig heeft men er hoofdzakelijk de schrik voor te pakken omdat de genezing zolang duurt.
Zo op het eerste gezicht zou men werkelijk van een vooruitgang spreken. En toch wie de grote strijd van de mens tegen de ziekte beschouwt, wordt niet erg hoopvol gestemd. Er zijn vele ziekten ingedamd, zoals t.b.c., pest, malaria enz. Maar de ziekte-oorzaak is niet weg en voor vele ziekten, die hun levensgevaar verloren hebben, zijn andere in de plaats getreden. De strijd van de doktoren is niet anders dan een strijd tegen gevolgen! “ja, maar” zult u zeggen . . . men kent toch van bijna alle ziekten de oorzaken!”
Inderdaad men heeft d.m.v. de microscoop kans gezien heel wat (nog steeds niet alle) ziekteverwekkers op te sporen. De bacterieën zijn netjes gerubriceerd en hun voortplanting en leefwijze is ons bekend. En toch neemt dat niet weg, dat men strijdt tegen de gevolgen. Ziekte is n.l. niet iets normaals, evenmin als de dood normaal is. Ziekte is een gevolg van zonde, van de val van de mens. Ziekte en dood zijn in de wereld gekomen doordat Adam en Eva God, de Schepper, ongehoorzaam geworden zijn.
Ziekte is slechts de lichamelijke openbaring van het geestelijke manco van de mens, die zijn Schepper vergeten heeft. En ziekte en dood zullen pas weggenomen worden, wanneer de mens op de nieuwe aarde weer in gemeenschap met zijn God leeft. Dan zal er geen dood, rouw, geschrei of moeite meer zijn (Openb. 21 : 4). Tot zolang laat God in deze wereld dood en ziekte bestaan als stille getuigen. Zij spreken van de geestelijke ziekte en de geestelijke dood, waarin de mens zich bevindt. God heeft de mens in staat gesteld vele ziekten te bestrijden, maar weggenomen wordt de ziekte niet en de dood evenmin. Zij moeten blijven bestaan. Zij moeten blijven spreken!
Helaas spreken ze voor velen tevergeefs. Zij blijven spreken van het geestelijk fiasco, dat de mens geleden heeft, doordat hij zich door de satan van God liet aftrekken. En voor dat geestelijk fiasco is wel een afdoend geneesmiddel. Jezus Christus is in de wereld gekomen om ons verloren mensen tot God terug te brengen. Hij is in de dood gegaan, om ons van de eeuwige dood te redden. Over de zondige mens moet het oordeel Gods komen. leder, die zich niet met God laat verzoenen door het zoenwerk van Christus, wordt voor eeuwig uit Gods nabijheid verbannen; zijn deel is de poel des vuurs, de hel, ook wel de tweede (eeuwige) dood genoemd. En op grond van datzelfde zoenwerk van de Heiland Jezus Christus, zal in de toe~ komst voor de gelukzaligen op de nieuwe aarde ook alle lijden, ziekte en dood worden weg, jenomen. Dan zal een nog gelukkiger toestand heersen dan voor het eerste mensenpaar in de hof van Eden. Laat daarom nu ook het geval in Arnhem spreken tot uw ziel.
Laat het u bij het licht van de Bijbel ervan overtuigen, dat de mens, dus ook u, een zondaar is. Niet alleen bent u besmet door Adams zonde, maar ook uw persoonlijk leven getuigt van zonden. En nu kunt u zeggen: “Wat heb ik met Adam te maken en wat dus ook met Christus en zijn zoendood,” maar dan bent u net zo dwaas als één van die leerlingen zou zijn, wanneer hij zou zeggen: “Wat heb ik met die eerste zieke klasgenoot te maken. Ik weiger te kuren en al die geneesmiddeltjes kunnen me gestolen worden. Ik kan het toch niet helpen dat ik ziek ben.”
Inderdaad kan hij het niet helpen, dat hij ziek is, maar als hij zo dom zou zijn en zich niet zou laten behandelen, dan gaat hij een wisse dood tegemoet en zegt ieder: “Het is zijn eigen schuld, hij wou geen geneesmiddel accepteren.”
U kunt het niet helpen, dat u een zondaar is, hoewel u het er niet beter afgebracht zou hebben als u Adam geweest was, maar u kunt het wel helpen, als u een zondaar blijft en voor eeuwig verloren gaat. Nog is er redding voor uw zieke ziel bij Jezus Christus.